Gebruik je regels voor parallel en serie. 2 en 3 staan in
serie, dus daar is de stroom in de hele tak gelijk: I3 = I2 =
0,8 A.
Stroom 1 splitst zich in tak 23 en tak 4. In 4 loopt 0,5 A in 23 loopt 0,8 A dus I1 = 1,3A. (Ja, 2 significant, waarom?)
De batterij geeft in totaal 20J (/ C). Kijken we naar stroomkring 1-4, dan is er voor 4 nog 20-7 = 13 J over. U4 = 13 V.
Kijken we naar stroomkring 1-2-3 dan is er voor 2 nog 20 - 7 - 11 = 2 J over. U2 = 2V.
Controle: 23 staat parallel aan 4. Bij parallel geldt:de spanning is gelijk in elke tak. De spanning in 4 is 13 V. De (totale) spanning van 23 = 2 + 11 = 13 V. Het klopt!