Havo H28 - Les 2

Havo H28 Accrual accounting
  • 28.1 Kosten en uitgaven 
  • 28.2 Opbrengsten en ontvangsten
  • 28.3 Matching-principe 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Havo H28 Accrual accounting
  • 28.1 Kosten en uitgaven 
  • 28.2 Opbrengsten en ontvangsten
  • 28.3 Matching-principe 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat het matching-principe inhoudt en toepassen 

Planning vandaag (in de les/ huiswerk): opgave 28.10 - 

Slide 2 - Tekstslide

Permanentie 
Een bedrijf wil permanent een goed inzicht hebben in de stand van zaken. 
Hoe gaat het met de bezittingen, schulden, eigen vermogen, kosten en opbrengsten? 


We spreken van permanentie als een onderneming niet één keer per jaar maar een aantal keren per jaar een balans en winst en-verliesrekening opstelt. Het doel van de permanentie is de gelijkmatige verdeling van zowel de kosten als de opbrengsten over verschillende perioden.





Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met
"de onderneming past permanentie toe" ?
timer
1:30

Slide 4 - Open vraag

Transitorische posten: kosten
Wanneer het moment van het maken van kosten en het moment van betaling niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 5 - Tekstslide

Transitorische posten: opbrengsten

Wanneer het moment van het maken van kosten en het moment van betaling niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 6 - Tekstslide

Uitstel of anticipatieposten 
anticipatieposten: verwerking van de kosten of opbrengsten in  de winst-en-verliesrekening vind plaats voorafgaand aan de werkelijke betaling of ontvangst van het bedrag 

uitstelpost: de ontvangst of betaling van het bedrag vind eerder plaats dan de verwerking van de kosten of opbrengst in de winst-en-verliesrekening. 

Slide 7 - Tekstslide

Uitstel of anticipatieposten 

Slide 8 - Tekstslide

Taxi020 betaalt de verzekeringspremie van € 4.800 op 1 januari per jaar vooruit. Welke balanspost m.b.t. deze verzekering staat er op de balans per 31 januari en voor welk bedrag?
timer
1:30

Slide 9 - Open vraag

Voorbeeld 
Taxi020 betaalt de verzekeringspremie van € 4.800 op 1 januari per jaar vooruit.


Vooruit betaalde bedragen neemt maandelijks af met € 400. Dit bedrag wordt maandelijks in de winst-en-verliesrekening als kosten geboekt. 

 

Slide 10 - Tekstslide

Vanderveen
Vanderveen moet elk jaar op 1 januari de verzekering voor het hele jaar betalen. De verzekering kost € 120 per maand.
 

  • Welk bedrag staat er op de W&V van januari?
  • Welk bedrag staat er op de liquiditeitsbegroting van januari?
  • Welk bedrag staat er met betrekking tot de verzekering op de balans van 1 april? 

Slide 11 - Tekstslide

Vanderveen
  • Welk bedrag staat er op de W&V van januari? Verzekeringskosten € 120
  • Welk bedrag staat er op de liquiditeitsbegroting van januari? Verzekeringskosten € 1.440
  • Welk bedrag staat er op de balans van 1 april? Hoe zou je dit noemen? 
    Vooruitbetaalde bedragen € 1.080


Slide 12 - Tekstslide

Matchingprincipe
Het matchingprincipe houdt in dat kosten aan de opbrengsten gematcht moeten worden. Dit betekent dat de kosten in dezelfde periode verantwoord moeten worden als waarin de samenhangende opbrengsten worden behaald.




Slide 13 - Tekstslide

Matchingprincipe
Het matchingprincipe houdt in dat kosten aan de opbrengsten gematcht moeten worden. Dit betekent dat de kosten in dezelfde periode verantwoord moeten worden als waarin de samenhangende opbrengsten worden behaald.

Voorbeeld
Inkoopwaarde van de omzet - opbrengst verkopen 


Slide 14 - Tekstslide

Energierekening over maart € 280 betaald in maart

timer
0:30
A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 15 - Quizvraag

Inkoop nieuwe voorraad voor € 300

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 16 - Quizvraag

Ontvangen BTW € 760

A
Ontvangst
B
Opbrengst
C
Beide

Slide 17 - Quizvraag

Afschrijving computers € 140

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 18 - Quizvraag

Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 500


A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 19 - Quizvraag

Nieuwe lening verstrekt door de bank, gelden zijn binnengekomen op bankrekening

A
Ontvangst
B
Opbrengst
C
Beide

Slide 20 - Quizvraag

Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 21 - Quizvraag

Maken zelftoets over H28 

Slide 22 - Tekstslide