Accrual accounting & matching (H28/35)

Accrual accounting en matching-principe (H.28 H/ H.35 V)
  • §1 Kosten en uitgaven 
  • §2 Opbrengsten en ontvangsten
  • §3 Matching-principe 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Accrual accounting en matching-principe (H.28 H/ H.35 V)
  • §1 Kosten en uitgaven 
  • §2 Opbrengsten en ontvangsten
  • §3 Matching-principe 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  1. Je kunt uitleggen wat het matching-principe inhoudt en toepassen 


Slide 2 - Tekstslide

Permanentie 
Een bedrijf wil permanent een goed inzicht hebben in de stand van zaken. 

We spreken van permanentie als een onderneming niet één keer per jaar maar een aantal keren per jaar een balans en winst en-verliesrekening opstelt. Het doel van de permanentie is de gelijkmatige verdeling van zowel de kosten als de opbrengsten over verschillende perioden.





Slide 3 - Tekstslide

Kosten & Uitgaven
Uitgaven:
- Hoeveel heb ik echt uitgegeven? Oftewel hoeveel is er uit mijn kas of van mijn bankrekening gegaan.
- Er is altijd sprake van een actie op een tijdstip.
Kosten:
- Er wordt een bedrag toegerekend aan een periode.
- Hoeveel had ik moeten uitgeven? 

Slide 4 - Tekstslide

Opbrengsten en ontvangsten
Opbrengsten
  • Voorbeelden: omzet, verkochte productiemiddelen, interestopbrengsten 
Ontvangsten
  • Financiële feiten waardoor saldo bank of kas (liquide middelen) toeneemt 

Slide 5 - Tekstslide

Opbrengsten vs Ontvangsten
3 verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten
Opbrengsten:
- altijd EXCLUSIEF BTW 
- betreffen een bepaalde periode (maand/kwartaal of jaar)
- zorgen voor een stijging van het eigen vermogen

Ontvangsten:
- altijd INCLUSIEF BTW
- altijd op een bepaald tijdstip
- zorgen voor een stijging van liquide middelen 

Slide 6 - Tekstslide

Kosten vs Uitgaven

3 verschillen tussen Kosten en Uitgaven
Kosten:
- altijd EXCLUSIEF BTW 
- betreffen een bepaalde periode (maand/kwartaal of jaar)
- zorgen voor een daling van het eigen vermogen

Uitgaven:
- altijd INCLUSIEF BTW
- altijd op een bepaald tijdstip
- zorgen voor een daling van liquide middelen 

Slide 7 - Tekstslide

Ontvangsten die geen opbrengst zijn
Voorbeelden:
  • Afsluiten nieuwe lening 
  • Betaling door debiteuren
  • Ontvangen btw 

Opbrengsten die geen ontvangst zijn:

  • Verkochte goederen/diensten die later of eerder door de klant worden betaald.







Slide 8 - Tekstslide

Energierekening over maart, € 280 betaald in maart

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 9 - Quizvraag

Factuur ontvangen van schoonmaak-kosten van deze maand
€ 300

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 10 - Quizvraag

Ontvangen BTW € 760

A
Ontvangst
B
Opbrengst
C
Beide

Slide 11 - Quizvraag

Afschrijving op computers is deze maand € 140

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 12 - Quizvraag

Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 5000


A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 13 - Quizvraag

Nieuwe lening verstrekt door de bank, geld is binnen gekomen op de bankrekening

A
Ontvangst
B
Opbrengst
C
Beide

Slide 14 - Quizvraag

Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft en betaald.

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 15 - Quizvraag

Cr  Nog te betalen (kosten): kosten zijn al gemaakt/gebruikt maar er is nog niet voor betaald.
Dt  Vooruitbetaalde (kosten): betaling is al gedaan maar kosten zijn nog niet gemaakt/ nog geen gebruik gemaakt v.d. dienst

Dt  Nog te ontvangen (opbrengst): Dienst/product is al geleverd, maar er is nog geen geld voor ontvangen.

Cr  Vooruitontvangen (opbrengst): Geld is al ontvangen maar er moet nog geleverd worden (verplichting)

Slide 16 - Tekstslide

Transitorische posten: kosten
Wanneer het moment van het maken van kosten en het moment van betaling niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 17 - Tekstslide

Transitorische posten: opbrengsten

Wanneer het moment van het recht hebben op Opbrengst en het moment van Ontvangst (cash) niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Uitstel- en anticipatieposten: 

Slide 20 - Tekstslide

Transitorische posten kan je verdelen in:
Uitstelposten of Anticipatieposten 
anticipatieposten: verwerking van de kosten/opbrengsten in  de winst-en-verliesrekening vind eerder plaats  dan de werkelijke betaling/ontvangst van het bedrag 

uitstelpost:  de verwerking van de kosten/opbrengst in de winst-en-verliesrekening vindt later plaats dan de betaling/ontvangst van het bedrag. 

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld 
Taxi020 betaalt de verzekeringspremie van € 4.800 op 1 januari per jaar vooruit.


"Vooruitbetaalde bedragen" neemt maandelijks af met € 400. Dit bedrag wordt maandelijks in de winst-en-verliesrekening als kosten geboekt. 

 

Slide 22 - Tekstslide

Opgave: Vanderveen
Vanderveen moet elk jaar op 1 januari de verzekering voor het hele jaar betalen. De verzekering kost € 120 per maand.
 

  • Welk bedrag staat er op de W&V-rekening van de maand mei (kosten) 
  • Met welk bedrag veranderen de Liquide Middelen van januari?
  • Welk bedrag staat er met betrekking tot de verzekering op de balans van 1 april? 

Slide 23 - Tekstslide

Vanderveen
  • Welk bedrag staat er op de W&V van mei? Verzekeringskosten € 120
  • Liquide middelen dalen in januari met € 1.440
  • Welk bedrag staat er op de balans van 1 april? Hoe zou je dit noemen? 
    Vooruitbetaalde bedragen,  € 1.080


Slide 24 - Tekstslide

Taxi020 betaalt de verzekeringspremie van € 4.800 op 1 januari per jaar vooruit.
Welke balanspost m.b.t. deze verzekering staat er op de balans per 31 maart en voor welk bedrag?
timer
1:30

Slide 25 - Open vraag

Aan welke zijde van de balans staat de post vooruitontvangen huur?
Licht je antwoord toe.

Slide 26 - Open vraag

Je verhuurt voor het 2021 een garagebox voor € 2.400. Er wordt gespreid betaald aan het begin van elk kwartaal.

Hoeveel is de vooruitontvangen huur op 1 juni 2021?

Slide 27 - Open vraag

Een vastgoedbedrijf verhuurt per 1 september 2020 een loods aan Coolblue voor € 12.000 per jaar. De huur wordt elk halfjaar vooraf ontvangen (1/9 en 1/3)
a) Bereken de huuropbrengst voor het vastgoedbedrijf in 2020.
b) Bereken de huurontvangsten in 2020.
c) Bereken hoeveel er op de balans staat bij ‘Vooruitontvangen huur’ op 31-12-2020.

Slide 28 - Open vraag

Ga nu maken:
Havo: opgave 28.2
Vwo: opgave 35.2

Slide 29 - Tekstslide