Leerjaar 1 Spelling meervoudsvormen

Lezen 
timer
10:00
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les:
  • Je weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
  • Je kunt meervouden op -en en -s spellen.






Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. Herhaling werkwoordelijk gezegde 
  2. Uitleg meervouden 
  3. Mee doen met de LessonUp! 
  4. Aan de slag 
  5. Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoordelijk gezegde:
A
de persoonsvorm
B
het onderwerp
C
alle werkwoorden in de zin
D
bestaat niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer bij de volgende vragen de werkwoorden in de zin
Succes! 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik luister naar mijn favoriete muziek via Spotify.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het woord ‘herfst’ rijmt geen enkel ander woord.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in de volgende zinnen het werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer dan dertig drones vlogen zojuist over de Erasmusbrug.
A
dertig droes vlogen
B
vlogen
C
vlogen zojuist
D
over de Erasmusbrug

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal fietsongelukken is dit jaar gelukkig afgenomen.
A
is afgenomen
B
afgenomen
C
is gelukkig afgenomen
D
is

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit bedrijf verkoopt bedden van wel drie meter breed!
A
die bedrijf verkoopt
B
verkoopt bedden
C
verkoopt
D
dit bedrijf verkoopt bedden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eens kijken hoe jullie de opdrachten vorige week hebben gemaakt. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Door naar de uitleg over meervouden. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen we met "meervoud"?
Leg uit en noem voorbeelden.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. Meervoud op -en
    stoelen, katten, beren
  2. Meervoud op -s
  3. vogels, toffees
  4. Meervoud op 's
    oma's
  5. Meervoud met een trema zee - zeeën

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoud - meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud 
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets, 
bij het meervoud is er méér van iets.



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ...... en

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker
krijgen meestal -en in het meervoud.

Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je 
de medeklinker of verenkel je de klinker.

kat - katten (niet: *katen), 
beer - beren (niet *beeren)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op -s
1. Veel woorden eindigen in het meervoud op een  -s.
Bijvoorbeeld: vogel - vogels, bezem - bezems

2. Ook woorden die eindigen op een klinker
krijgen in het meervoud -s
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - toffees 

Slide 21 - Tekstslide

Benadruk dat de lettergreepregel een uitzondering is op de regel voor het meervoud op -en.
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op een ..... -s.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Eindigt een woord op een enkele 
a, i, o, u, y
dan krijgt het meervoud -'s.
Dat is nodig om de klank gelijk te houden. 

oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Slide 23 - Tekstslide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ....... 's.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

muis - muizen
boef - boeven

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

laars- laarzen
vaas- vazen


uitzonderingen: mensen- wensen - kaarsen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van kat
A
katten
B
katen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van wijn
A
wijnnen
B
wijnen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van kroon
A
kroonnen
B
kronen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van kluif
A
kluifen
B
kluiven

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van haas
A
hasen
B
hazen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is het meervoud van huis
A
huizen
B
huisen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van tante?
A
tantes
B
tante's

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van schip?
A
schippen
B
schepen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van dak?
A
dakken
B
daken

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van cadeau?
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van pyjama?
A
pyjamaas
B
pyjama's

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van ballon?
A
ballonen
B
ballonnen

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meervoudsvorm
van het woord avocado?

Slide 40 - Open vraag

Het enkelvoud eindigt op de enkele lange klinker 'o'.
Wat is de meervoudsvorm van het woord machine?

Slide 41 - Open vraag

Het enkelvoud eindigt op een klinker.
Wat is de meervoudsvorm
van het woord paardenbloem?

Slide 42 - Open vraag

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker.
Wat is de meervoudsvorm van het woord dadel?

Slide 43 - Open vraag

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker, maar de klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep: dá-del. 
Maar hoe schrijf ik dan het meervoud van zee?
A
zeeen
B
zeën
C
zeeën
D
zeen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

schrijf het meervoud op van: melodie

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het meervoud op van:
leesstrategie

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het meervoud op van:
aap

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Bedenk vijf zinnen. 
Neem deze zinnen over en zet de zelfstandige naamwoorden in meer- of enkelvoud. 

Bijv: 
1. Laatst was de docent vergeten het boek uit te delen aan de klas. 
1. Laatst was de docent vergeten de boeken uit te delen aan de klassen

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies