3.3 Het hart

Thema 3 De bloedsomloop
3.3 Het hart
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 De bloedsomloop
3.3 Het hart

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nu al?

Slide 2 - Tekstslide

Het bloedvat dat bloed vanaf het hart naar de nier brengt heet de:
A
nierslagader
B
aorta
C
holle ader
D
nierader

Slide 3 - Quizvraag

Wat doet de halsslagader?
A
brengt bloed naar je hoofd
B
brengt bloed naar je hart
C
brengt bloed naar de rechterboezem
D
brengt bloed naar de linkerboezem

Slide 4 - Quizvraag

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
De kleine en de grote bloedsomloop
D
Geen van allen

Slide 5 - Quizvraag

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 6 - Quizvraag

 
Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke bloedvaten horen bij de kleine bloedsomloop?
A
Bloedvat 2 en 3
B
Bloedvat 3 en 4
C
Bloedvat 2 en 5

Slide 7 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. In welke bloedvaten stroomt zuurstofrijk bloed?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
3 en 4

Slide 8 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 9 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 10 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop horen de bovenste en onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 11 - Quizvraag

Het bloedvat dat bloed vanaf het hart naar de nier brengt heet de:
A
nierslagader
B
aorta
C
holle ader
D
nierader

Slide 12 - Quizvraag

wat voor soort bloedvat is aangegeven met 1
A
slagader
B
ader
C
haarvat

Slide 13 - Quizvraag

Welk van de volgende onderdelen van het bloed heeft geen vaste vorm?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen
D
bloedplasma

Slide 14 - Quizvraag


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Bloedstolling
B
Ziekteverwekkers doden
C
Aanvoeren van zuurstof, afvoeren van koolstofdioxide
D
voedingsstoffen vervoeren

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Afweer tegen ziekteverwekkers
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 17 - Quizvraag

herhalen: bloedsomloop
de mens heeft een dubbele bloedsomloop:
- kleine bloedsomloop
- grote bloedsomloop


Het bloed stroomt per omloop 2x door het hart, vandaar de naam: dubbele bloedsomloop.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

   rechts                                                                       links
      
blauw:                                                                                                                           rood:
zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk
Denk vanuit de persoon van wie de organen zijn.
longen
Lichaam (alle weefsels)

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen 3.3 Het hart
Aan het einde van de les:
- kun je in een afbeelding de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten benoemen
- kun je de kenmerken en functies noemen van het hart en de aansluitende bloedvaten

Slide 21 - Tekstslide

Inleiding
Het hart ligt in het midden van de borstholte, iets naar links, onder het borstbeen.

Een hart is ongeveer zo groot als en vuist.

Slide 22 - Tekstslide

Het hart
Het hart is een holle spier
 en werkt als een pomp: 
hij pompt het bloed door de bloedvaten.


Slide 23 - Tekstslide

buitenkant hart
Het hart is een spier die kan samentrekken. Hiervoor is zuurstof nodig. Het hart krijgt zuurstof via de kransslagaders (rood).

Kransslagaders (rood): zuurstofrijk en voedingsstoffen.
Kransaders (blauw) voeren het O2-arme, CO2-rijke bloed af.

Slide 24 - Tekstslide

Boezems & kamers
Elke harthelft bestaat uit een boezem en een kamer.

In de boezems komt het bloed het hart binnen. Vervolgens pompen de boezems het bloed naar de kamers.

De kamers pompen het bloed naar de kleine en de grote bloedsomloop.

Slide 25 - Tekstslide

Het hart

Slide 26 - Tekstslide

De rol van hart in de kleine bloedsomloop
De rechterkamer van het hart pompt het bloed naar de longslagader.

Door de longslagader stroomt het bloed naar de longen.

Vanuit de longader stroomt het bloed weer naar de linkerboezem van het hart.

Slide 27 - Tekstslide

DUS: kleine bloedsomloop

rechterkamer -> longslagader -> longen -> longader -> linkerboezem

Slide 28 - Tekstslide

De rol van het hart in de grote bloedsomloop
Het bloed komt van de longader in de linkerboezem 

Vervolgens stroomt het bloed naar de linkerkamer.

De linkerkamer pompt het bloed in de aorta.
longen
Lichaam (alle weefsels)

Slide 29 - Tekstslide

De rol van het hart in de grote bloedsomloop
Via de aorta stroomt het bloed naar de rest van het lichaam.

Door de holle aders stroomt het bloed weer terug naar de rechterboezem.


longen
Lichaam (alle weefsels)
Feit: de wand van de linkerhelft van het hart is dikker. Dit komt omdat dit deel van de spier (het hart) met grote kracht bloed moet pompen naar alle delen van het lichaam.

Slide 30 - Tekstslide

DUS: grote bloedsomloop

linkerboezem -> linkerkamer -> aorta -> rest van het lichaam -> holle aders -> rechterboezem

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

De hartkleppen
Tussen de boezems en de kamers in het hart zitten hartkleppen.
Deze kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt van de kamers naar de boezems.

Op de volgende afbeelding zie je hoe de hartkleppen werken.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

De halvemaanvormige kleppen
Aan het begin van de longslagader en de aorta bevinden zich halvemaanvormige kleppen.
(niet verwarren met de hartkleppen!)

Zij zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt van de bloedvaten naar de kamers.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 37 - Sleepvraag

Waarmee wordt de rechter- en linker helft van het hart gescheiden?
A
hartkleppen
B
kleppen
C
harttussenwand
D
daar zit niets

Slide 38 - Quizvraag

Bloed in de aorta komt van de ...
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
linkerboezem
D
linkerkamer

Slide 39 - Quizvraag

De onderste en de bovenste holle ader bevatten bloed met...
A
veel zuurstof (O2), veel koolstofdioxide (CO2)
B
weinig zuurstof (O2), weinig koolstofdioxide (CO2)
C
veel zuurstof (O2), weinig koolstofdioxide (CO2)
D
weinig zuurstof (O2), veel koolstofdioxide (CO2)

Slide 40 - Quizvraag

Het hart is een spier en heeft ZELF ook zuurstof en voedingstoffen nodig om zich in te kunnen spannen. Het hart krijgt dit via de ...
A
Holle ader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Longader

Slide 41 - Quizvraag

Hoe heet het bloedvat dat het zuurstofarme bloed brengt naar de rechterboezem
A
halsader
B
holle ader
C
aorta
D
kransslagader

Slide 42 - Quizvraag

De hartkleppen vormen de scheiding tussen
A
De kamers en de aorta en longslagader
B
De boezems en kamers

Slide 43 - Quizvraag


De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers

Slide 44 - Quizvraag

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 45 - Quizvraag

is de longslagader zuurstofrijk of zuurstof arm?
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm

Slide 46 - Quizvraag

0

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

Aan de slag!

Thema 3, basisstof 3
- Opdrachten 1 t/m 7
- Nakijken

Klaar?
Start gelijk met de posteropdracht.
Zie Peppels.


Slide 51 - Tekstslide