5V les 2 10.1 + 10.2 klassikaal

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Les 2: 40 min.
Deze les:
-nabespreken 10.1 + 10.2
-bestuderen en verwerken 10.2 + 10.3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Les 2: 40 min.
Deze les:
-nabespreken 10.1 + 10.2
-bestuderen en verwerken 10.2 + 10.3

Slide 1 - Tekstslide

Hw Nectar 10.1 en 10.2 nabespreken
selectief hw controle 

Slide 2 - Tekstslide

Welke vragen bij 10.1?
1. enkelvoudig-dubbele bloedsomloop: weg kunnen noemen.
2. embryonale bloedsomloop
3. hartcyclus

Slide 3 - Tekstslide

Embryonale bloedsomloop
10.2 “Embryonale bloedsomloop” en BINAS 84A en 84B

- Foramen Ovale verbindt rechter en linker boezem, waarom?

- Ductus Botalli verbindt longslagader en aorta, waarom?


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

embryonale bloedsomloop
Zuurstof niet via de longen, maar via de navelstreng.
navelstreng ader -> onderste holle ader en leverader

Bloed hoeft de kleine circulatie helemaal niet te doorlopen.
Short cut
1: foramen ovale in het hart
2: ductus botalli  tussen aorta en longslagader

Slide 6 - Tekstslide

Na de geboorte
Hoe sluit formamen ovale?

bloed naar longen--> volume/ druk linkerkant?

Hoe sluit de ductus Botalli?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hartfasen
1. Bloed komt hart binnen via boezems.

2. Bloed stroomt naar de kamers.

3. Bloed wordt weggepompt door de kamer.

Linkerkant:
bloed van longader, bloed naar aorta

Rechterkant:
bloed van holle aders, bloed naar longslagader

Slide 9 - Tekstslide

Examenopgave
Een malariaparasiet komt binnen via een steek van een mug in een arm. De malariaparasiet ontwikkelt zich in de lever.

Ga ervan uit dat de kortste weg door de malariaparasiet wordt afgelegd van het begin van het haarvatennet in de arm tot in de lever.
Welke bloedvaten passeert de parasiet? zie opties volgende dia.

Slide 10 - Tekstslide

bij vr van vorige dia
A. alleen in bloedvaten met zuurstofarm bloed
B. alleen in bloedvaten met zuurstofrijk bloed
C. eerst in bloedvaten met zuurstofarm bloed, dan in bloedvaten met zuurstofrijk bloed
D. eerst in bloedvaten met zuurstofrijk bloed, dan in bloedvaten met zuurstofarm bloed
E. eerst in bloedvaten met zuurstofarm bloed, dan zuurstofrijk bloed en daarna weer bloedvaten met zuurstofarm bloed
F. eerst bloedvaten met zuurstofrijk bloed, dan zuurstofarm bloed en daarna weer bloedvaten met zuurstofrijk bloed.

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten nabespreken
opdr 6 + ..?

Slide 12 - Tekstslide

10.2
Bloeddruk en e.c.g.

Welke onderdelen bespreken?

Slide 13 - Tekstslide

bloeddruk meten
Wat veroorzaakt een te hoge bloeddruk?

Hoe meten?

Slide 14 - Tekstslide

Waardoor daling?

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaak openen hartklep? Slagaderklep?

Slide 16 - Tekstslide

E.C.G.: wat zegt zo'n hartfilmpje?
Uitleg in lessonup 10.3

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten=hw
Maak de opdrachten van 10.2
Bestudeer 10.3 met lesson-up en boek
(Maak de opdrachten van 10.3 zonder * ; () optie; route B online)
(Volgende les hartpracticum en bloeddrukmeting; voorwaarde hw=af)

Slide 18 - Tekstslide

Einde van les

Slide 19 - Tekstslide

Oorzaak lage snelheid in haarvaten?

Slide 20 - Tekstslide

Bloeddruk is de druk op de vaatwanden en ontstaat door samentrekken van hartkamers
1
2
3
4
Noem 2 oorzaken waarom druk bij 2 hoger is dan bij 1

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Hartinfarct: geen O2 in hartspier
Hoe krijgt hartspier zuurstof?

Slide 23 - Tekstslide