pv tt/vt 1TH

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat is een persoonsvorm?

• De pv is altijd een werkwoord.

• De pv bepaalt de tijd van de zin (tt/vt).
  
  
• De pv en het onderwerp (ow) zijn dikke matties:

1. Pv en ow staan meestal dicht bij elkaar.
   
2. De pv past zich aan het onderwerp aan.
   

De pv in tt

De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd kent 3 vormen.

1. Ik-vorm  --> bij ik OF bij jij/ je erachter.
2. Jij/hij/zij- vorm --> bij hij/zij en jij/je ervoor. = Ik vorm + t
3. Meervoud --> bij het meervoud. = hele werkwoord

Pv in vt

In de verleden tijd zijn er zwakke en sterke werkwoorden.

Zwakke werkwoorden:

• Hebben niet de
  kracht om van vorm
  te veranderen.
  
  
• Zwakke ww'en
  klinken in vt
  hetzelfde
  als in tt.

Voorbeeld:

maken > maakte, maakten

 vertellen > vertelde, vertelden

 horen > hoorde, hoorden

Sterke werkwoorden 

Zijn sterk genoeg om van 

klank te veranderen in de 

verleden tijd.

•  lopen > liep, liepen
•  rijden > reed, reden
• drinken > dronk, dronken

Verleden tijd van zwakke werkwoorden.

 Enkelvoud: 

• stam + -te of -de
  

 

Meervoud: 

• stam + -ten of -den
  

Verleden tijd van zwakke werkwoorden.

Je kunt niet altijd horen of 

je -de(n) of –te(n) moet schrijven. 

Gebruik dan 

• ‘t ex-kofschip of 
• ‘t sexy-fokschaap

Laatste Zit de laatste letter van het hele werkwoord (de stam) -en in

‘t ex-kofschip? Dan schrijf je –te(n) in de verleden tijd.

Zit de laatste letter van het hele werkwoord (de stam) -en niet in

‘t ex-kofschip? Dan schrijft je –de(n) in de verleden tijd.

Voorbeelden

vertellen

Ik vertel = stam/ik vorm

Enkelvoud vt = vertel + de = vertelde

Meervoud vt = vertel + den = vertelden

Maken

Ik maak = stam/ik-vorm

Enkelvoud vt = maak + te = maakte

Meervoud vt = maak + ten = maakten

Verleden tijd van 

sterke werkwoorden

• bied > bood
• denk > dacht
• zwemmen > zwommen
• blazen > bliezen

Bij sterke

 werkwoorden 

verandert 

de klank in 

de verleden tijd

Schrijf de pv zo kort en eenvoudig mogelijk op.

Pv sterke werkwoorden in vt

 Verleng het woord om uit te vinden of het op een -d of een -t eindigt.

•  Ik ……. (bijten) > Ik beet
  (want: wij beten).
  
•  Hij ….. (vinden) > Hij vond
  (want: wij vonden).