* Je kent de opbouw van klein naar groot van het spierstelsel
* Je kent de opbouw van een spier (orgaan)
* Je kent het verschil tussen een buig- en een strekspier
* Je kunt uitleggen hoe spieren samenwerken
* Je kunt de werking van kring- en lengtespieren uitleggen
* Je weet hoe willekeurige en onwillekeurige spieren werken
* Je kunt voorbeelden geven van willekeurige en onwillekeurige spieren