Les 14 geld 3GT

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel
Maak de startopdracht
timer
5:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in de telefoontas
Spullen op tafel
Maak de startopdracht
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis

Slide 2 - Tekstslide

Wat is chartaal geld?
A
Bankbiljetten
B
Bankbiljetten en munten
C
Geld dat op je betaalrekening staat
D
Geld dat op je spaarrekening staat

Slide 3 - Quizvraag

Je betaalt contactloos een broodje in de kantine.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 4 - Quizvraag

Leerdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan de geldfuncties noemen en herkennen.
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil.
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen chartaal en giraal geld.
Ik kan de vier manieren van elektronisch betalen noemen en herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg

Slide 7 - Tekstslide

Directe ruil
Goed of dienst ruilen voor een ander goed of dienst.

Slide 8 - Tekstslide

Indirecte ruil
Goed of dienst ruilen met een ruilmiddel.

Slide 9 - Tekstslide

Geldfuncties
  • Rekenmiddel
  • Ruilmiddel
  • Spaarmiddel

Slide 10 - Tekstslide

Is contactloos betalen een vorm van directe ruil of van indirecte ruil? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Welke functie heeft het geld bij het opvragen van een offerte voor de aanleg van zonnepanelen?
A
Rekenmiddel
B
Ruilmiddel
C
Spaarmiddel
D
Betaalmiddel

Slide 12 - Quizvraag

Welke functie heeft het geld bij de betaling van de contributie?
A
Rekenmiddel
B
Ruilmiddel
C
Spaarmiddel
D
Betaalmiddel

Slide 13 - Quizvraag

Geld

Slide 14 - Tekstslide

Elektronisch betalen
  • Pinnen
  • Creditcard
  • Contactloos
  • Online overmaken
  • Achteraf betalen
  • Wereldwijd
  • Aankoopverzekering

Slide 15 - Tekstslide

Wat is giraal geld?
A
Bankbiljetten
B
Bankbiljetten en munten
C
Geld dat op je betaalrekening staat
D
Geld dat op je spaarrekening staat

Slide 16 - Quizvraag

Waarom kun je een creditcard blijven gebruiken als je saldo op je betaalrekening niet toereikend is?

Slide 17 - Open vraag

Toepassen

Slide 18 - Tekstslide

Toepassen
Pak je studiewijzer en maak de opdrachten.
Kijk na en verbeter je fouten.
Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten als je klaar bent.
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 20 - Tekstslide

Kees is op zoek naar zijn nieuwe auto. Hij bezoekt veel garages en vergelijkt de prijzen.
Hoe wordt geld nu gebruikt?
A
Rekenmiddel
B
Ruilmiddel
C
Spaarmiddel
D
Betaalmiddel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is giraal geld?
A
Bankbiljetten
B
Bankbiljetten en munten
C
Geld dat op je betaalrekening staat
D
Geld dat op je spaarrekening staat

Slide 22 - Quizvraag