In een zin met een naamwoordelijk gezegde (zijn-zinnen) staat altijd een koppelwerkwoord(kww)
en in een zin met een werkwoordelijk gezegde (doe-zinnen) staat altijd een zelfstandig werkwoord (zww).
--> Als er meer dan één werkwoord in de zin staat, is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord.
Slide 23 - Tekstslide
Voorbeelden
Josje is juf.
Josje: onderwerp
is: koppelwerkwoord want Josje blijft juf, Josje wordt juf, Josje blijkt juf…
en: juf is een kenmerk/eigenschap van Josje
Bram is leraar geworden.
Bram: onderwerp
geworden: koppelwerkwoord
(is: hulpwerkwoord)
Slide 24 - Tekstslide
LET OP:
Omdat iets óf een naamwoordelijk gezegde (zijn-zin) óf een werkwoordelijk gezegde (doe-zin) is, komen er dus nooit zowel een ZWW als een KWW in een zin voor.
Het is altijd een van beiden!
Slide 25 - Tekstslide
HWW en ZWW/KWW
Kortom:
- In een zin met maar 1 werkwoord: óf een zww, óf een kww
- Staan er meerdere ww in de zin: dan zww óf kww, de rest is hww
Slide 26 - Tekstslide
Heb jij die bloemen wel buitengezet?
Hoeveel werkwoorden tel jij?
Welke?
Welke is het belangrijkst, en kun je dus niet weg laten?
Slide 27 - Tekstslide
Heb jij die bloemen wel buitengezet?
- heb -
A
HWW
B
ZWW
C
kww
Slide 28 - Quizvraag
Heb jij die bloemen wel buitengezet?
- buitengezet -
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 29 - Quizvraag
Mijn tante blijft op de hoogte van de laatste ontwikkelingen
- blijft -
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 30 - Quizvraag
Dat zou hij nooit gedaan kunnen hebben.
Hoeveel werkwoorden tel jij?
Welke?
Welke is het belangrijkst, en kun je dus niet weg laten?
Slide 31 - Tekstslide
Dat zou hij nooit gedaan kunnen hebben. - zou -
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 32 - Quizvraag
Dat zou hij nooit gedaan kunnen hebben. - gedaan-
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 33 - Quizvraag
Dat zou hij nooit gedaan kunnen hebben. - hebben -
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 34 - Quizvraag
Hij zou nooit agent zijn geworden.
- geworden -
A
HWW
B
ZWW
C
KWW
Slide 35 - Quizvraag
Even samen checken
Als er maar één werkwoord in de zin staat, welke zou dit dan kunnen zijn?
Hoe bepaal je welke het is?
Als er meerdere werkwoorden in de zin staat, wat voor werkwoord is de PV dan?
Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, hoe bepaal je dan welke het belangrijkst is?
Slide 36 - Tekstslide
Geef van de onderstreepte woorden aan welke woordsoort het is
We zullen een reis naar Parijs boeken.
Ze heeft zelfs aan wedstrijden meegedaan
Sofie voert de konijnen een grote wortel.
Ramonafluiteen deuntje op haar dwarsfluit.
Na regen komtzonneschijn.
Weet jij wie zich voor de wedstrijd hebben ingeschreven?
Jordi heeft altijd al de beste in alles willenzijn.
- ZN
- BN
- BLW
- OLW
- HWW/ ZWW/KWW
Slide 37 - Tekstslide
Antwoord
We zullenhww een reis naar Parijs boekenzww.
Ze heefthww zelfs aan wedstrijden meegedaan zww
Sofiezn voert de konijnen een grotebn wortel.
Ramonaznfluitzwweenolw deuntje op haar dwarsfluit.
Na regen komtzwwzonneschijn zn (abstract).
Weet jij wie zich voor de wedstrijd hebben ingeschrevenzww?
Jordi heefthww altijd al de beste in alles willenhwwzijn kww.
- ZN
- BN
- BLW
- OLW
- HWW/ ZWW/KWW
Slide 38 - Tekstslide
Aan de slag
Wat
Maak je huiswerkopdrachten van deze week
Hoe
Eerste 10 minuten individueel, in stilte.
Als de timer afgelopen is mag je zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Klaar?
Ga dan extra oefenen in de online omgeving van Kern (werkwoordsoorten)