2A Beweging - herhaling 5.1 en 5.3

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

BASIS: 5 Beweging - herhaling 5.1 en 5.3

Snelheid

Auto en fietser starten tegelijkertijd. 

Na 1 seconde is de auto 14m verder en de fietser 4 meter verder.

DE AUTO HEEFT DE GROOTSTE SNELHEID!

Welk vliegtuig vliegt het snelste en waar kan je dat aan zien?

CONCLUSIE: Snelheid gaat over: 

                            - AFSTAND

                            - TIJD

Afstand (meter, kilometer)

Tijd (seconden, uren)

Kilometer per uur 

km/h

Meter per seconde

m/s

Eenheden omzetten

van m/s naar km/h = x 3,6

van km/h naar m/s = : 3,6

Je loopt met een snelheid van 1,5 m/s. Hoeveel km/h is dat?

1. 0,4 km/h
2. 2,4 km/h
3. 5,1 km/h
4. 5,4 km/h

1,5 x 3,6 =

Je fietst met een snelheid van 5,5 m/s. Hoeveel km/h is dat?

1. 1,5 km/h
2. 5,5 km/h
3. 12,8 km/h
4. 19,8 km/h

Een kogel verlaat een pistool met 500 m/s. Hoeveel km/h is dat?

1. 500 km/h
2. 139 km/h
3. 1500 km/h
4. 1800 km/h

100 km/h = ........ m/s

1. 28 m/s
2. 36 m/s
3. 360 m/s
4. 280 m/s

Johan fietst met een snelheid van 5,5 m/s, hoeveel km/h is dat?

1. 19,8
2. 5,5
3. 1,53
4. 55

Ivo fietst met een snelheid van 21,6 km/h.

Hoeveel m/s is dat?

1. 3,5 m/s
2. 27 m/s
3. 6 m/s
4. 8 m/s

Een auto rijdt met een snelheid van 75 km/h. Hoeveel m/s is dit?

1. 75
2. 270
3. 7500
4. 20,8

19,44 m/s is ... km/h

1. 5,4 km/h
2. 70 km/h

90 km/h = ... m/s

1. 0,09
2. 324
3. 90000
4. 25

3 soorten beweging

Welke soort beweging is? Leg uit.

Welke soort beweging is? Leg uit.

Welke soort beweging is? Leg uit.

Vertraagde beweging

constante beweging

versnelde beweging

Een auto rijdt op de snelweg.

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

De auto neemt de afslag op de snelweg.

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

Het stoplicht op het einde van de afslag springt op rood. De auto remt.

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

De auto staat te wachten bij het stoplicht.

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

Het stoplicht springt op groen
De bestuurder geeft gas

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

Een marathonloper rent met een constante snelheid.
Wat voor beweging is dit?

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

Samenvattingen en opdrachten

1. Schrijf de samenvattingen van 5.1 en 5.3 over in je schriftje

2. Maak de opdrachten die bij 5.1 en 5.3 horen in je boek

3. Kijk de opdrachten na met het nakijkboekje

4. Alles klaar: maak de oefeningen in het aparte oefenboekje

                             dat je van de docent krijgt.