In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H5.1-5.3 opgaven oefenen
Slide 1 - Tekstslide
H5: Bewegingen
Slide 2 - Woordweb
Hoe noem je een lamp die met vaste tussenpozen een lichtflits geeft?
A
Stroboscopische foto
B
Videolamp
C
Flitslamp
D
Stroboscopische lamp
Slide 3 - Quizvraag
Waar moet je opletten bij het tekenen van een (x,t)-diagram
Slide 4 - Woordweb
Hoeveel seconde duurde deze sprong? Om de 0,15 s wordt er geflitst.
A
0,15 s
B
1,00 s
C
1,20 s
D
1,35 s
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de formule om snelheid te berekenen?
A
t=v*s
B
v=t/s
C
v=s*t
D
v=s/t
Slide 6 - Quizvraag
Een auto rijdt op de snelweg met 36 m/s. De toegestane max. snelheid is 120 km/h. Rijdt de bestuurder te hard?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
De bestuurder van de auto gaat van de snelweg af. Onderaan de snelweg staan stoplichten. Stoplicht staat op rood. Welke grafiek hoort bij deze beweging?
Juiste grafiek
Slide 8 - Sleepvraag
De bestuurder in de auto remt af voor de stoplichten.
Als die aankomt bij de stoplichten, springt het licht net weer op groen. In 20 s. heeft hij afgeremd van 30 m/s naar 5 m/s. Bereken de afstand die de bestuurder heeft afgelegd tussen 0 en 20 s.
Slide 9 - Tekstslide
Hiernaast zie je een afbeelding van een sprinter op de 100 m.
Berken zijn gemiddelde snelheid in km/h op het deel dat die een constante snelheid liep.
Slide 10 - Tekstslide
Versneld
Vertraagd
Eenparig
Slide 11 - Sleepvraag
Snelheid (km/h)
Welke pijl moet je tekenen voor een eenparige beweging?
Slide 12 - Sleepvraag
Snelheid (km/h)
Welke pijl moet je tekenen voor een vertraagde beweging?
Slide 13 - Sleepvraag
Snelheid (km/h)
Welke pijl moet je tekenen voor een versnelde beweging?
Slide 14 - Sleepvraag
Hiernaast zie je een (v.t)-diagram van een ritje met de motor.
a) Wanneer reedt de auto een eenparige snelheid.
b) Bereken de afgelegde afstand van de auto tijdens de eenparige beweging.
Slide 15 - Tekstslide
H5.3 opg. 7
a) Op hoeveel meter van kim start Amber?
b) Wie fietst het snelst? Waaraan zie je dat?
c) Bereken de snelheid van beide scholieren.
Slide 16 - Tekstslide
H5.3 opg. 7
d) Kim en Amber rijden met dezelfde snelheid verder, totdat de een de ander inhaalt. Teken hun bewegingen in figuur 17.
Slide 17 - Tekstslide
H5.3 opg. 7
e) Zet een stip met de letter S op de plaats waar Kim en Amber elkaar ontmoeten.