Meer dan lezen

Nederlands
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Uitleg meer dan lezen
Doel

Je weet hoe je onbekende woorden kan opzoeken.

Slide 3 - Tekstslide

Planning
Vandaag: Meer dan lezen: Onbekende woorden - pagina 10 tm 15
Vrijdag: Meer dan lezen: Onbekende woorden - pagina 15-20
Woensdag: Meer dan lezen: Hoofdgedachte - pagina 21 - 25
Donderdag: Trainen - oefenen
Vrijdag toets.

Slide 4 - Tekstslide

Onbekende woorden
Synoniem
ander woord met dezelfde betekenis. 
individueel --> alleen
Omschrijving
Legt in meer dan één woord de betekenis van een woord uit.
vedette --> een beroemd persoon
Voorbeeld 
Leggen de betekenis van een onbekend woord uit.
zuivelproducten --> kaas, kwark 

Slide 5 - Tekstslide

Synoniemen
Woorden die hetzelfde betekenen, noem je synoniemen.
Bijvoorbeeld:
smerig - vies
snel - vlug
Synoniemen gebruik je ook om je tekst beter leesbaar te maken.
Wil je het synoniem van een woord weten? Kijk dan op synoniemen.net

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn synoniemen?
A
Woorden met meerdere betekenissen.
B
Woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.
C
Woorden met maar één betekenis.
D
Tegengestelde woorden.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van synoniemen?
A
groot en groter
B
viool en trompet
C
stuk en kapot
D
dag en nacht

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Bedenk nu zelf een voorbeeld van synoniemen. (b.v. paard en knol)

Slide 11 - Open vraag

Synoniem voor crimineel is
A
onaardig
B
misdadig
C
agressief
D
enthousiast

Slide 12 - Quizvraag

Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen

Slide 13 - Quizvraag

Synoniem voor opmerkelijk is
A
normaal
B
gezien
C
bijzonder
D
merkloos

Slide 14 - Quizvraag

Voorbeeld zoeken
Staat vaak tussen twee komma's in (of tussen haakjes).
Ook vaak na woorden als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.

Een vegetariër, iemand die geen vlees eet/producten gebruikt waarbij dieren moeten worden doodgemaakt (zoals leer), maar wel dierlijke producten gebruikt, zoals melk, honing, eieren.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld zoeken
Vaak na woorden als: zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van..

Van de docent moesten we een voorbeeld van muziek geven, bijvoorbeeld rap, K-pop of musical.

Slide 16 - Tekstslide

Omschrijving zoeken
Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes of tussen komma's in dezelfde zin of ervoor of erna.

Een omschrijving is een uitleg van een onbekend woord

Haar opa is haar idool, iemand voor wie ze bewondering heeft.

Slide 17 - Tekstslide

Maken
Pagina 10-15 Opdracht 1 tm 5
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Doelen deze les

Je weet hoe je een onbekend woord kan opschrijven.

Huiswerk
Opdracht 1 tm 5

Afsluiting
Zijn er nog vragen?

Volgende les
Gaan we verder met het onderwerp in een tekst.



Slide 19 - Tekstslide

Onderwerp
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. 

Om het onderwerp van een tekst te achterhalen, kun je oriënterend lezen = bekijk titel, plaatjes, tussenkopjes en opvallende woorden. Lees ook de alinea om achter het onderwerp te komen.

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Je kunt het belangrijkste van een tekst in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de hoofdgedachte. Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden, moet je de tekst precies lezen. 

Hoofdgedachte vinden =
1. Waar gaat de tekst over? (onderwerp)
2. Lees de tekst precies
3. Geef antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent omschrijving
A
geschreven tekst
B
ergens naartoe gaan
C
rond geschreven
D
uitleg van een onbekend woord

Slide 22 - Quizvraag

Doelen deze les
Volgende les



Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 23 - Tekstslide