H3 U4 Les 3, 4, 5 (semaine 11, grammaire & lire/écouter)

Unité 4 les 1 
Objectif: 
Unité 4 : adrénaline 

Semaine 2
  • leçon 1: grammaire 1
  • leçon 2: luistervaardigheid (lessonUp & zelfstandig)
  • leçon 3: grammaire / leesvaardigheid 

Objectifs:
  • Ik kan het werkwoord devoir correct gebruiken.
Programme: 
  • LessonUp
  • Uitleg
  • Exercices (online/livre)
  • Blooket
  • Devoirs (apprendre 3 leren, apprendre 1 en 2 herhalen)
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Unité 4 les 1 
Objectif: 
Unité 4 : adrénaline 

Semaine 2
  • leçon 1: grammaire 1
  • leçon 2: luistervaardigheid (lessonUp & zelfstandig)
  • leçon 3: grammaire / leesvaardigheid 

Objectifs:
  • Ik kan het werkwoord devoir correct gebruiken.
Programme: 
  • LessonUp
  • Uitleg
  • Exercices (online/livre)
  • Blooket
  • Devoirs (apprendre 3 leren, apprendre 1 en 2 herhalen)

Slide 1 - Tekstslide

Welke werkwoordstijden ken jij in het Frans?

Slide 2 - Woordweb

NU
VERLEDEN
TOEKOMST
FUTUR
PRÉSENT
IMPARFAIT
PASSÉ COMPOSÉ

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de werkwoorden naar de juiste werkwoordstijd.
Le présent (tegenwoordige tijd)
Le passé composé (voltooide tijd)
Le futur simple (toekomende tijd)
L'imparfait (onvoltooid verleden tijd)

nous finirons
tu as chanté
ils sont
je mange
vous parliez
il chantait
vous jouerez
il a été

Slide 4 - Sleepvraag

Combineer de juiste imparfait uitgang bij het persoonlijk voornaamwoord.
Imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 5 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de uitgang van de futur simple met het onderwerp.
Futur simple: uitgangen
-ai
-as
-a
-ons
-ez
-ont

Slide 6 - Sleepvraag

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

Unité 4 > 4.3 grammaire I > maak de 3 onderdelen
  • gebruik de uitleg p. 16 (of online, op de kant) 
  • voor partir en sortir, uitleg p. 143 en 145 (of online)

Klaar = wrts/quizlet om apprendre 1, 2, 3 te leren/herhalen

Groepscode (Yusuf, Raziye, Ela): 2DMCJUN3

Slide 9 - Tekstslide

blooket

Slide 10 - Tekstslide

Doelen gehaald?
  • Ik kan het werkwoord devoir correct gebruiken.
Devoirs (huiswerk) pour mercredi:
  • apprendre 3 p. 36 leren (+ 1 en 2 herhalen)
  • neem OORTJES mee


Demain: écouter

Slide 11 - Tekstslide

Unité 4 les 1 
Objectif: 
Unité 4 : adrénaline 

Semaine 2
  • leçon 1: grammaire 1
  • leçon 2: luistervaardigheid (lessonUp & zelfstandig)
  • leçon 3: grammaire / leesvaardigheid 

Objectifs:
  • Ik kan het werkwoord devoir correct gebruiken.
Programme: 
  • LessonUp
  • Uitleg
  • Exercices (online/livre)
  • Blooket
  • Devoirs (apprendre 3 leren, apprendre 1 en 2 herhalen)

Slide 12 - Tekstslide

Est-ce que tu as déjà vu la série Lupin sur Netflix?
Oui j'ai déjà vu!
Oui je la regarde maintenant!
Je la regarderai plus tard!
Non je n'ai pas envie

Slide 13 - Poll

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. Vier schatten
B. Terug in het licht zetten
C.  De dief
D.  meerde persoonlijkheden
E. Kunst van vermommingen
F. Records breken
1.  battre des records
2.  l'art du déguisement
3.  remettre en lumière
4.  le cambrioleur
5.  multiples identités
6.  Quatre trésors

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Que savez-vous déjà sur
Arsène Lupin?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Link

Waar gaat het fragment over
na de eerste keer
luisteren?

Slide 20 - Woordweb

acteur speelt in de serie Lupin?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Arsène Lupin est un spécialiste...
A
des vols
B
du foot
C
des voitures
D
des femmes

Slide 23 - Quizvraag

Quel est le nom de l'acteur?
A
Louis de Funès
B
Omar Sy
C
Alain Delon
D
Jean-Paul Belmondo

Slide 24 - Quizvraag

Wie is Arsène Lupin ? (nl)

Slide 25 - Open vraag

A quel âge vole Arsène Lupin pour la première fois?
A
5 ans
B
7 ans
C
6 ans
D
8 ans

Slide 26 - Quizvraag

Dans quelle région se passe l'action?
A
En Normandie
B
En Bretagne
C
Sur la côte d'Azur
D
Dans les Alpes

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

La définition de: bande-annonce
A
voorproefje
B
trailer
C
nawoord
D
serie

Slide 29 - Quizvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. Hij is een dief
B. De verdachte
C.  De dief
D.  onderschatten
E. we gaan het stelen
F. ik maak kunstwerken schoon
1.  je nettoie des oeuvres
2.  on va le voler
3.  le suspect
4.  le cambrioleur
5.  sous-estimer
6.  il est un voleur

Slide 30 - Sleepvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Welk beroemd gebouw zie je in de trailer?
A
L'Arc de Triomphe
B
Le Louvre

Slide 33 - Quizvraag

Welk schilderij zie je in de trailer?
A
Meisje met de parel
B
De Mona Lisa

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het Franse woord voor ketting?
A
Le collier
B
Le bracelet

Slide 35 - Quizvraag

Wat was de vader van Lupin?

Slide 36 - Open vraag

Hoe ontkomt de hoofdpersoon steeds aan de politie?
A
door steeds een andere plek te kiezen om te stelen
B
door steeds van identiteit te veranderen

Slide 37 - Quizvraag

Luistervaardigheid

Slide 38 - Tekstslide

Devoirs (huiswerk) pour mercredi:
  • apprendre 3 p. 36 leren (+ 1 en 2 herhalen)



Slide 39 - Tekstslide

Unité 4 les 1 
Objectif: 
Unité 4 : adrénaline 

Semaine 2
  • leçon 1: grammaire 1
  • leçon 2: luistervaardigheid (lessonUp & zelfstandig)
  • leçon 3: grammaire / leesvaardigheid 

Objectifs:
  • grammaire : Ik kan het werkwoord devoir correct gebruiken.
  • lire : ik kan een tekst over extreme sporten begrijpen
Programme: 
  • quizlet live 
  • menu's au choix grammaire et lire 
  • devoirs

Slide 40 - Tekstslide

Quizlet live (google "quizlet live")

Slide 41 - Tekstslide

unité 4 > 4.2 lire > menu au choix (kies lire extra I of lire extra II)
unité 4 > 4.3 grammaire I > menu au choix (kies 8F of 8G+8I of 8H)
Fini? apprendre 1,2,3 herhalen / verbuga (devoir, pc, imparfait, présent, futur)

Slide 42 - Tekstslide

Devoirs (huiswerk) pour lundi
  • apprendre 1 2 3 herhalen 
  • oortjes mee


SO (apprendre 1 2 3 4) is week 13



Slide 43 - Tekstslide