Hoofdstuk 9 paragraaf 1 De Eerste Wereldoorlog

De Eerste Wereldoorlog
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van Wereldoorlogen
Belangrijke gebeurtenissen: 
  • Frans-Duitse oorlog
  • De Eerste Wereldoorlog
  • Roaring 20's
  • Crisisjaren
  • Onafhankelijkheidsbeweging
  • De Tweede Wereldoorlog

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel: het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het voeren van twee wereldoorlogen'.

Slide 3 - Open vraag

Leerdoel: het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'De verwoesting door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlog'.

Slide 4 - Open vraag

Geef voor elk soort motief één oorzaak van de Eerste Wereldoorlog en leg dit uit aan de hand van een voorbeeld.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Oorzaken van de oorlog
Frans-Duitse oorlog: 
  • Duitse staten onder leiding van de Pruisen verslaan Frankrijk. 
  • In Versailles wordt het Duits Keizerrijk uitgeroepen. 
  • Frankrijk verliest het grondstof rijke Elzas-Lotharingen. 
  • Frankrijk wilden Wraak. 

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken van de oorlog
Duitsland: 
  • Duitsland was na de éénwording, een groot land geworden. 
  • Duitsland vond dat het meer recht had op invloed en kolonies. 
  • Om deze invloed te krijgen begon Duitsland zijn marine en leger te vergroten. 
  • Hierdoor startte er een wapenwedloop tussen Groot-Britannie en Duitsland. 

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaken van de oorlog
Groot-Britannie: 
  • Grootste Wereldmacht. 
  • Voelde zich bedreigd door Duitsland.
  • 2 vloten doctrine: Wapenwedloop. 

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaken van de oorlog
Rusland: 
  • Belangrijk tijdens de oorlog tegen Napoleon. 
  • Wilde gebruik maken van het zwakke Ottomaanse rijk. 
  • Wilden hun macht vergroten (Balkan)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Oorzaken van de oorlog
Indirecte oorzaken: 
  1. Wapenwedloop. 
  2. Militarisme. 
  3. Nationalisme. 

Slide 12 - Tekstslide

Oorzaken van de oorlog
Machtsblokken:
De Centralen: 
  1. Duitsland
  2. Oostenrijk-Hongarije

De Geallieerden: 
  1. Frankrijk
  2. Rusland
  3. Groot-Brittannie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Noem één indirecte en één directe oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit hoe de Duitsers een tweefrontenoorlog wilden voorkomen.

Slide 16 - Open vraag

De oorlog breekt uit
  • Periode voor de Eerste Wereldoorlog waren veel landen op de Balkan onafhankelijk geworden van de Ottomanen. 
  • Rusland en Servie wilden hun invloed en gebied vergroten in deze regio's. 
  • Maar Oostenrijk-Hongarijk had de provincie Bosnie veroverd op de Ottomanen. 
  • Servie wilde deze provincie. 
  • Op 28 juni 1914 werd kroonprins Frans Ferdinand doogeschoten in Sarajevo (hoofdstad van Bosnie)

Slide 17 - Tekstslide

De oorlog breekt uit
  • De dader was een Servische nationalist.
  • Oostenrijk-Hongarije wilden Servie hiervoor straffen. 
  • Duitsland beloofde Oostenrijk-Hongarije hiervoor steun. 
  • Servie had steun van Rusland. 
  • Rusland had weer de steun van Frankrijk. 
  • Op 28 juni verklaarde Oostenrijk-Hongarije, Servie de oorlog. 
  • Hierop mobiliseerde Rusland zijn leger. 
  • Waarop Duitsland, Rusland de oorlog verklaarde.
  • Frankrijk had zijn leger ook gemobiliseerd. 
  • Waarom 3 dagen na Duitsland, Rusland de oorlog had verklaard. Verklaarde het Frankrijk de oorlog. 

Slide 18 - Tekstslide

Oorlog breekt uit
  1. Om een tweefrontenoorlog te voorkomen en daarom snel met Frankrijk af te rekenen valt Duitsland, Belgie binnen. 
  2. Daarop verklaart Groot-Brittanie, Duitsland de oorlog. 
  3. Doel is om Frankrijk binnen 6 weken te verslaan. 
  4. Dit lukt bijna, de Duitsers worden op 70km van Parijs gestopt. 
  5. Om hun posities te verdedigen graven zij zich in. Hierdoor ontstaat er een loopgravenoorlog. 
  6. Doordat de Fransen weten te voorkomen dat de Duitsers Parijs veroveren, moeten Duitsland en Oostenrijk-Hongarijk een tweefrontenoorlog voeren. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

De oorlog breekt uit
  1. Overal ter wereld werd gevochten. 
  2. Troepen uit de kolonien vochten ook mee op de Europese slagvelden. 
  3. Op bijna elk continent en/of oceaan werd gevochten. 

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit waardoor het front in het Westen 4 jaar bijna niet bewoog.

Slide 22 - Open vraag

Oorlogsverloop
  1. Duits leger liep België onder de voet. 
  2. Vlak voor Parijs weet het Frans leger de Duitsers een halt toe te roepen. 
  3. Waarna beide partijen zich ingraven van de Zwitserse grens tot aan de Noordzee. 
  4. 4 jaar lang beweegt het front in het westen zich bijna niet.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Geef 3 motieven voor de onrust in het Russisch rijk.

Slide 25 - Open vraag

Oorlogsverloop
  1. Door het Russisch rijk enorm was, hadden de Duitsers verwacht dat zij minimaal één maand nodig hadden om hun legers te mobiliseren. 
  2. Maar de Russen hadden hun leger al binnen 3 weken gemobiliseerd. 
  3. De Russen vallen verrassend aan, maar worden snel een halt toe geroepen.  
  4. Vanaf 1915 leiden de Russen worden de Russen steeds verder terug gedrongen. 
  5. Februari 1917 vindt de Februarirevolutie plaats waardoor de Tsaar moet aftreden. 
  6. De nieuwe (Democratische) regering zet de strijd met Duitsland voort. 
  7. Na de Oktoberrevolutie, komen de communisten van Lenin aan de macht en zij sluiten vrede met Duitsland

Slide 26 - Tekstslide

Oorlogsverloop
  1. Met de vrede van Brest-Litovsk moeten de Russen land afstaan. 
  2. Door de vrede met Rusland kunnen de Duitsers soldaten van het oostfront naar het westfront sturen. 
  3. Hierdoor veroveren de Duiters voor het eerst in 4 jaar weer land. 
  4. Maar met de hulp van de Amerikanen wordt deze aanval afgeslagen. 
  5. Dit zal het laatse offensief van de Duitsers zijn in het Westen. 

Slide 27 - Tekstslide

Leg uit waarom 1917 voor de geallieerden als slecht maar ook als goed jaar gezien kan worden.

Slide 28 - Open vraag

Oorlogsverloop
  1. Begin 1917 verklaart Amerika, Duitsland de oorlog. 
  2. Amerikanen hadden in het begin nog een klein leger. 
  3. Maar in 1918 arriveren 250.000 Amerikaanse soldaten per maand. 
  4. Met behulp van de Amerikanen en de nieuwe wapens slaan de geallieerden de Duiters terug, waarop op 11 november 1918 , om 11:11, er een wapenstilstand . 
  5. Vlak voor de wapenstilstand vlucht de Duitse keizer naar Nederland. 
  6. Dit wordt gezien als het einde van de oorlog. Officieel eindigt de oorlog pas in 1919 met de Vrede van Versailles. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Noem 4 gevolgen van de Vrede van Versailles voor Duitsland.

Slide 31 - Open vraag

Vrede van Versailles
Gevolgen van de vrede: 
  1. Duitsland moest een enorme herstel betaling doen. 
  2. Verloor Elzas-Lotharingen. 
  3. Verloor gebied aan Polen. 
  4. Verloor zijn koloniën. 
  5. Max een leger van 100.000

Slide 32 - Tekstslide

Volkenbond 
  • De Amerikanen zagen weinig in het plan van president Wilson.
  • Amerika wordt geen lid van de Volkenbond.
  • Duitsland en Rusland mogen geen lid worden... 

Slide 33 - Tekstslide


Nieuwe staten
  • Veel 'nieuwe' staten in Europa: Polen, Joegoslavië, Hongarije, Baltische staten, Tsjecho-Slowakije, Finland

Slide 34 - Tekstslide

Leg uit waarom de Eerste Wereldoorlog de eerste oorlog was waarbij burgers last kregen van oorlog.

Slide 35 - Open vraag

Verwoesting
  1. Eerste oorlog waar burgers in de frontlinie stonden. 
  2. Door de ontwikkeling van nieuwe wapens (machinegeweren) sneuvelden meer soldaten. 
  3. Inzet van massavernietigingswapens (Gifgas). 
  4. Veel soldaten krijgen last van oorlogstrauma's (PTSD/Shellshock). 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Betrokken Burgers
  1. Eerste oorlog waar burgers in de frontlinie leven. 
  2. Daarom meer burgerslachtoffers dan de oorlogen daarvoor. 
  3. Massaproductie(van wapens) leidt tot een grotere verwoestingen. 

Slide 38 - Tekstslide

Betrokken burgers
Bezetting Belgie: 
  1. Belgische steden werden aan puin geschoten. 
  2. Belgie wordt bezet met een ijzerenvuist. 
  3. Dodendraad langs de Nederlandse grens. 

Slide 39 - Tekstslide

Betrokken burgers
Productie: 
  1. Door de oorlog kwam er een oorlogsindustrie. 
  2. In een oorlogsindustrie wordt de productie van consumptiemiddelen beperkt. 
  3. Aan het einde van de oorlog en door blokkade van de Duitse havens, is er een hongersnood in Duitsland.
  4. Deze onvrede dat de vrouwen en kinderen van de soldaten honger leiden, is een van de oorzaken tot de wapenstilstand. 

Slide 40 - Tekstslide

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'Het voeren van twee wereldoorlogen'.

Slide 41 - Open vraag

Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'De verwoesting door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlog'.

Slide 42 - Open vraag

Aan de slag: Huiswerk
  1. Maken paragraaf 9.1. 
  2. Nakijken paragraaf 9.1. 
  3. Leren leerdoelen 9.1. 

Slide 43 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit: Hoe de industrialisatie, de manier van oorlog voeren heeft beïnvloed.

Slide 44 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit: Hoe nationalisme één oorzaak is van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 45 - Open vraag