Oefentoets periode 1 MTH
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij welk van de onderstaand patiëntgroepen moet je rekening houden met een verminderd weerstand?
A
Diabetes patiënten
B
Kinderen met ADHD
C
Patiënten met bloedarmoede
D
Patiënten met schildklierfunctiestoornis
Slide 2 - Quizvraag
Welk van de volgende instrumenten moet na gebruik altijd gesteriliseerd worden?
A
Speculum (Eendenbek)
B
Stethoscoop
C
Otoscoop
D
Verbandschaar
Slide 3 - Quizvraag
Welk van de onderstaande stellingen in juist?
A
Kunstnagels zijn niet toegestaan in verband met hygiëne, laknagels (mits intact en volledig dekkend) wel
B
Kunstnagels en laknagels zijn beide voor hygiënisch werken geen probleem
C
Zowel kunstnagels als laknagels zijn onder geen enkele voorwaarden toegestaan
D
Laknagels zijn onder geen enkele voorwaarde toegestaan, kunstnagels (mits intact en volledig dekkend) wel
Slide 4 - Quizvraag
Hoelang moeten instrumenten, bij het reinigen na gebruik, minimaal in de desinfectans liggen?
A
1 minuut
B
5 minuten
C
15 minuten
D
Een uur
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de volgorde bij het schoonmaken van een praktijkruimte?
A
Eerst nat, dan droog
B
Van schoon naar vuil
C
Van laag naar hoog
D
Maakt niet uit, als alles maar schoongemaakt wordt
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer is de buikomtrek van een volwassen vrouw te groot?
A
> 80 cm
B
> 88 cm
C
> 102 cm
D
> 108 cm
Slide 7 - Quizvraag
Bij welke waarden wordt een bloeddruk te hoog genoemd?
A
Bij een systolische druk van 140 mmHg of hoger
B
Bij een diastolische druk van 80 mmHg of hoger
C
Wanneer het verschil tussen de systolische druk en diastolische druk groter is dan 40 mmHg
D
Wanneer de systolische druk hoger is dan 100 + de leeftijd
Slide 8 - Quizvraag
Hoe wordt de BMI bepaald?
A
Gewicht gedeeld door lengte in het kwadraat
B
Gewicht in het kwadraat gedeeld door de lengte
C
Lengte gedeeld door het gewicht in het kwadraat
D
Lengte in het kwadraat gedeeld door het gewicht
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist voor wat betreft het opnemen van de lichaamstemperatuur?
A
Het is niet nodig om vaker dan eenmaal per dag de temperatuur op te meten
B
Bij kinderen jonger dan 3 maanden wordt de temperatuur met een oor thermometer opgemeten
C
We spreken van koorts bij een temperatuur van 38 graden of hoger
D
Oraal gemeten temperatuur is meestal wat hoger dan de rectaal gemeten temperatuur
