mavo 4 paragraaf 2.2

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

rnsgymr

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide







Hoe zat het ook alweer?

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer noemen we iets schaars in de economie?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van schaars?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is welvaart ook alweer?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is inflatie?
Oorzaken?
Gevolgen?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is koopkracht?
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom kunnen we niet alles maar kopen en alles maar doen?

Slide 10 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Huiswerk bespreken
  • Leerdoelen paragraaf 2.2
  • Instructie 2.2
  • Aan de slag met paragraaf 2.2
  • Evaluatie van de leerdoelen
  • Afsluiten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Geld genoeg?

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
2.2 Ga je sparen of beleggen?
2.3 Wie leent, maakt schulden
2.4 Geld moet rollen!

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik kan de drie spaarmotieven noemen en herkennen.
  • Ik kan de enkelvoudige rente berekenen.
  • Ik kan de samengestelde rente berekenen.
  • Ik weet wat het gevolg van inflatie is voor mijn spaargeld.
  • Ik kan kenmerken van beleggen noemen.

Slide 18 - Tekstslide

Wie heeft een spaarrekening?
Waar spaar jij voor?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De spaarmotieven.
Redenen om te sparen.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen vaste en variabele rente?
Variabele rente kan op ieder moment door de bank worden aangepast. Bij een vaste rente (bij een spaardeposito bijvoorbeeld) staat de rente vast.

Slide 24 - Tekstslide

Enkelvoudige rente
Je krijgt ieder jaar alleen rente over het spaarbedrag.

Enkelvoudige rente=(rentepercentage : 100) x spaarbedrag x jaren 

Slide 25 - Tekstslide

Samen opgave 4 
bladzijde 47

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk
Ga de komende 10 minuten (in stilte, zonder oortjes) aan het werk met opgave 1 tot en met 5 van paragraaf 2.2.

Ben je eerder klaar? Lees het tweede deel van de paragraaf eerst helemaal goed door en probeer dan de opgaven te maken.

Slide 28 - Tekstslide

Samengestelde rente


of
Je krijgt rente over het spaarbedrag + de eerder bijgeschreven rente. 
Er is sprake van rente op rente.

Samengestelde rente=(rentepercentage : 100) x (spaarbedrag+bijgeschreven rente) 
Samengestelde rente = spaarbedrag x (1 + i) ^n
Let op: dit is rente + spaarbedrag

Slide 29 - Tekstslide

Samen opgave 6
bladzijde 48

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide




Zijn er nog vragen?

Slide 32 - Tekstslide

Aan het werk

Ga verder met 2.2 tot en met opgave 8! Dit is ook huiswerk. Overleggen mag, oortjes mogen.

Ben je klaar? Ga verder met de rekenopgaven van hoofdstuk 1 (geen huiswerk).


Slide 33 - Tekstslide

Wat is beleggen?


Waarom zou je dat doen?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video


Werk de rest van de tijd aan de opdrachten van 2.2

Ben je eerder klaar en vind je het rekenen nog lastig? Kijk dan op bladzijde 64 en 65.

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
  • Ik kan de drie spaarmotieven noemen en herkennen.
  • Ik kan de enkelvoudige rente berekenen.
  • Ik kan de samengestelde rente berekenen.
  • Ik weet wat het gevolg van inflatie is voor mijn spaargeld.
  • Ik kan kenmerken van beleggen noemen.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide