Les 14 "Herhalingsweek"

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Leerstof PTO 410

Individuele herhaling




Slide 2 - Tekstslide

Leerstof PTO 410
Woordenschat:
Wörterliste A en B (Hoofdstuk 3)
Wörterliste A en B (Hoofdstuk 4)

Grammatica:
Zwakke werkwoorden (+ met stam op -d of -t / met stam op een s-klank)
Rangtelwoorden
De ein-groep (het bezittelijk voornaamwoord)
Persoonlijke voornaamwoorden: er, sie, es

Schrijfvaardigheid:
Plauderecke A en B (Hoofdstuk 3)
Plauderecke A en B (Hoofdstuk 4)



+ Leesvaardigheid
+ Maatschappijleer

Slide 3 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Leerboek blz. 40
stam = werkwoord zonder -en
stam van spielen = spiel
Het voltooid deelwoord
ge + stam + t

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordenmet een stam op -d of -t
ich rede
du redest
er/sie/es redet
wir reden
ihr redet
sie/Sie reden

geredet
Leerboek B blz. 14
reden

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordenmet een stam op een s-klank
ich küsse
du küsst
er/sie/es küsst
wir küssen
ihr küsst
sie/Sie küssen

geküsst
Leerboek B blz. 14
küssen

Slide 6 - Tekstslide

Rangtelwoorden
Getallen 2 t/m 19: 
getal + te

Getallen vanaf 20:
getal + ste
Leerboek blz. 40

Slide 7 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord

mijn - mein(e)
jouw - dein(e)
zijn - sein(e)
haar - ihr(e)
ons - unser(e)
jullie - euer(e)
hun/uw - ihr(e)/Ihr(e)


Leerboek blz. 40/41

Slide 8 - Tekstslide

De persoonlijke voornaamwoorden
ER (hij)     der Mann
SIE (zij)     die Frau
ES (het)     das Kind
SIE (zij mv)     die Kinder

Net als in het Nederlands kan je zelfstandige naamwoorden vervangen door persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag met de oefentoets!
Woordenschat:
Wörterliste A en B (Hoofdstuk 3)
Wörterliste A en B (Hoofdstuk 4)

Grammatica:
Zwakke werkwoorden (+ met stam op -d of -t / met stam op een s-klank)
Rangtelwoorden
De ein-groep (het bezittelijk voornaamwoord)
Persoonlijke voornaamwoorden: er, sie, es

Schrijfvaardigheid:
Plauderecke A en B (Hoofdstuk 3)
Plauderecke A en B (Hoofdstuk 4)



Kies zelfstandig waarmee je wilt beginnen!

Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je vandaag herhaald?

Slide 11 - Woordweb

Wat gaan we volgende keer doen?
Verder met herhalen (individueel)

Slide 12 - Tekstslide