#1 DNA sequentie, DNA technieken

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.
  • Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

DNA
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.
  • DNA=informatie voor al je erfelijke eigenschappen.
  • Een gen is een stukje DNA.
  • Cellen gebruiken alleen de genen die ze nodig hebben.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA replicatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transcriptie - eukaryoten (71F)
x






Voorwaarde voor transcriptie: vorming van het transcriptiecomplex.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

transcriptiefactoren nodig voor het starten van transcriptie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genregulatie eukaryoot
  • DNA regulatorgenen coderen voor transcriptiefactoren
  • RNA-polymerase kan alleen aan promotor binden als daar transcriptiefactoren aanwezig zijn
  • Transcriptiefactoren sturen dus de genexpressie
  • Ken goed de termen enhancer, silencer, activator, repressor. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA-processing
Voordat het pre-mRNA een streng mRNA wordt, zijn een aantal stappen nodig.
- Kop, staart bewerking
- verwijderen van introns, en exons samenvoegen (=splicing).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RNA splicing: bewerking na transcriptie






mRNA wordt bewerkt. Daarna verlaat het mRNA de kern.






Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke effecten diverse mutaties
Een mutatie kan zijn:
  • vervanging van een nucleotide (bijv. A > G)
  • nucleotide (of meerdere) uit de code of ingevoegd in de code (leesraammutatie)
Het effect hangt af van:
  • locatie: wel of niet in exon
  • soort mutatie (insertie/deletie leidt vaak tot frame-shift).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mutatie in de sequentie, plek 538
001 atgactagga agaggacata ctgggtgccc aactcttctg gtggcctcgt gaatcgtggc
061 atcgacatag gcgatgacat ggtttcagga cttatttata aaacctatac tctccaagat
121 ggcccctgga gtcagcaaga gagaaatcct gaggctccag ggagggcagc tgtcccaccg
181 tgggggaagt atgatgctgc cttgagaacc atgattccct tccgtcccaa gccgaggttt
241 cctgcccccc agcccctgga caatgctggc ctgttctcct acctcaccgt gtcatggctc
301 accccgctca tgatccaaag cttacggagt cgcttagatg agaacaccat ccctccactg
361 tcagtccatg atgcctcaga caaaaatgtc caaaggcttc accgcctttg ggaagaagaa
421 gtctcaaggc gagggattga aaaagcttca gtgcttctgg tgatgctgag gttccagaga
481 acaaggttga ttttcgatgc acttctgggc atctgcttct gcattgccag tgtactcAgg
541 ccaatattga ttataccaaa gatcctggaa tattcagaag agcagttggg gaatgttgtc
601 catggagtgg gactctgctt tgcccttttt ctctccgaat gtgtgaagtc tctgagtttc
661 tcctccagtt ggatcatcaa ccaacgcaca gccatcaggt tccgagcagc tgtttcctcc
721 tttgcctttg agaagctcat ccaatttaag tctgtaatac acatcacctc aggagaggcc
781 atcagcttct tcaccggtga tgtaaactac ctgtttgaag gggtgtgcta tggaccccta

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effect van deze mutatie
Plek 538, G wordt A. Het codon wordt dus anders, maar hoe?

1. bepaal wat het codon was: 538/3 = 179,33. 
Dit betekent dat base 538 de eerste letter is van een codon
codon was dus ggg.
2. Bepaal nieuwe codon: ggg wordt agg. 
3. Effect eiwit: glycine wordt arginine in de eiwitketen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dat kan grote gevolgen hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2: biotechnologie en DNA-technieken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotechnologie
Biotechnologie is verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt.

- Klassieke biotechnologie
- Moderne biotechnologie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Schimmels en bacteriën worden gebruikt om voedsel te produceren.
Ook voor het maken van medicijnen of zuiveren van water wordt klassieke biotechnologie gebruikt.
Klassieke biotechnologie
'Het gebruik van schimmels en bacteriën'

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke veredeling (=leerterm)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunstmatige selectie
Veredeling

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supergewassen en supervee
veredelen-fokken
rassen kruisen om betere eigenschappen te krijgen

Slide 20 - Tekstslide

bijvoorbeeld 1 plant met grotere vruchten, andere plant die sappiger is
kruisen zodat je grote en sappige vruchten krijgt
DNA-technieken
PCR: specifiek stukje DNA heel veel vermenigvuldigen
Gelelektroforese: zichtbaar maken van DNA-fragmenten op lengte (vaak gebruikt na PCR)
cDNA: RNA omzetten naar DNA, zo kun je expressie meten of alleen de coderende sequentie in handen krijgen
CRISPR-CAS: zeer gericht DNA modificeren aan de hand van een gids-RNA

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA-technieken 2
Genetische modificatie via vector: Je gebruikt een bewerkt virus om cellen te veranderen of je verandert een plasmide om een bacterie andere eigenschappen te geven. 
DNA-Sequencing: de basevolgorde van (een fragment) het DNA bepalen.  
Restrictie enzymen: enzymen die DNA knippen op een specifieke sequentie. Gebruikt als gereedschap. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

copy DNA (cDNA)
  • Verkregen door mRNA dat codeert voor een eiwit m.b.v. reverse transcriptase om te zetten naar enkelstrengs DNA
  • Als je cDNA gebruikt, dan hoef je geen rekening te houden met splicing
  • Vervolgens DNA dubbelstrengs maken door tweede streng DNA ertegen te maken m.b.v. DNA polymerase ---> copyDNA
Dit cDNA inbrengen in een plasmide of in een virus

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cDNA
Het cDNA bevat geen
introns
Het cDNA is
complementair aan
de coderende streng
(en niet aan het gen zelf!)
--> eventueel weer dubbelstrengs maken voor gebruik.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA profiel maken via PCR 

1. DNA isoleren
2. Stukjes repeterende DNA knippen (dit wil je gaan vergelijken in dit geval)
3. Vermeerderen - PCR
4. Meten - Visualiseren 
5. Vergelijken




DNA profiel

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PCR

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

elektroforese

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moderne techniek: marker-assisted-breeding

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

genetische modificatie
De bacterie wordt een transgeen organisme, want bevat DNA van andere soort.
Wat is de rol van cDNA hierin?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Restrictie-enzymen
Gebruik je hetzelfde restrictie-
enzym bij de plasmide als bij het 
in te bouwen DNA dan passen de 
'sticky ends' aan elkaar --> handig!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genetische modificatie - eenvoudig toe te passen bij bacteriën

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

virus als vector: lastig, want virus infecteert random
plasmide als vector 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cisgenese: DNA van dezelfde soort
Transgenese: DNA van een andere
                              soort

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Crispr-cas
Gene editing

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sequencen 
(bepalen van de volgorde van stikstofbasen in het DNA)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies