De cultuur van de klassieke oudheid wordt weer populair
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat betekent letterlijk het woord Renaissance?
A
De Tijd van de Klassieke oudheid
B
De Tijd van Romeinen en Grieken
C
wedergeboorte
D
De cultuur van de klassieke oudheid wordt weer populair
Slide 1 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met het woord Renaissance?
A
De Tijd van de Klassieke oudheid
B
De Tijd van Romeinen en Grieken
C
wedergeboorte
D
De cultuur van de klassieke oudheid wordt weer populair
Slide 2 - Quizvraag
Middeleeuwen of Renaissance?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
Slide 3 - Quizvraag
Middeleeuwen of Renaissance?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
Slide 4 - Quizvraag
Middeleeuwen of Renaissance?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
Slide 5 - Quizvraag
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
Slide 6 - Quizvraag
Waar begon de Renaissance?
A
Italië
B
Duitsland
C
Nederland
D
België
Slide 7 - Quizvraag
A
Romaans
Renaissance
B
Gotisch/ Middeleeuws
Slide 8 - Quizvraag
A
Romaans/Renaissance
B
Gotisch/Middeleeuws
Slide 9 - Quizvraag
Wat is fout?
De relatie tussen humanisme en renaissance?
A
Het humanisme gaat uit van het menselijk verstand, dus ook kennis uit de oudheid is belangrijk
B
humanisme gaat ervan uit dat de mens zelf nadenkt.
C
door bestudering van oorspronkelijke bronnen, worden de klassieken herontdekt
D
doordat het humanisme uitgaat van de mens, wordt de mens egoïstisch
Slide 10 - Quizvraag
Welke gevolg had dat humanisme voor het geloof?
A
In de bijbel staan weinig gebruiken van de kerk. Er komt dus kritiek.
B
De bijbel mag niet langer in het Latijn, maar moet in de volkstaal te lezen zijn.
C
Mensen geloven niet meer wat in de bijbel staat
D
De paus wil veranderingen aanbrengen in de kerkelijke rituelen.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is fout? Welk gevolg had de renaissance voor de wetenschap?
A
kunstenaars willen hun kwaliteiten zo breed mogelijk ontwikkelen
(homo universale)
B
Oude kennis wordt ontdekt en uitgebreid.
C
De ontdekkingsreizen beginnen, men voelt zich verplicht om oude kennis ( aarde is rond) te bewijzen.
D
wetenschappers gaan waarnemen, experimenteren en conclusies trekken.
Slide 12 - Quizvraag
Wie was een bekende humanist?
A
Bartholomeus Diaz
B
Vasco da Gama
C
Erasmus
D
Calvijn
Slide 13 - Quizvraag
Wat deed Erasmus in zijn boek: "Lof der Zotheid"?
A
Hij maakte vorsten, monniken, paus belachelijk
B
daarin liet hij zien dat de bijbel niet goed vertaald was
C
Hij riep op tot de hervorming
D
Hij zei daarin dat iedereen humanist moest worden.
Slide 14 - Quizvraag
kenmerken van de renaissance kunst
A
zuilen, symmetrie kwamen in gebouwen
B
de gebouwen waren allemaal hoog en breed
C
op elk gebouw kwam een standbeeld van een Romeinse god
D
Het werd alleen gebruikt voor gebouwen van de overheid
Slide 15 - Quizvraag
kenmerken Renaissancekunst Wat is fout?
A
Godsdienstige onderwerpen worden niet meer geschilderd
B
men kopieert Grieks-Romeinse kunst
C
Er is aandacht voor anatomie
D
Er is aandacht voor perspectief
Slide 16 - Quizvraag
Wie vonden de renaissancekunst aantrekkelijk en waarom? Wat is fout?
A
rijke burgers: zij konden door het geven van opdrachten laten zien hoe rijk zij waren
B
vorsten: Zij konden zich losmaken van de invloed van de kerk en via de nieuwe kunst hun macht tonen
C
geleerden: zij konden nu ook andere zaken bestuderen dan alleen geloofszaken
D
kunstenaars mochten nu eindelijk naakte mensen schilderen.
Slide 17 - Quizvraag
Je moet alle gele vakken koppelen aan de juiste afbeelding.
Deze schildering stamt uit de Renaissance.
Deze schildering stamt uit de Middeleeuwen.
In deze schildering is het meetkundig perspectief toegepast.
In deze schildering is vooral diepte toegepast d.m.v. overlapping.
In deze schildering klopt het meetkundig perspectief niet.
In deze schildering klopt het meetkundig perspectief wel.
Slide 18 - Sleepvraag
Mensen met kritiek op de kerk werden ....... genoemd
A
Heidenen
B
Ongelovigen
C
Ketters
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een aflaat?
A
Een stuk papier dat je als protestant kon kopen.
B
Kritiek op de katholieke kerk van Luther.
C
Kritiek op de Protestantse kerk van de Paus.
D
Bewijs dat (een deel van) iemands zonden zijn kwijtgescholden.
Slide 20 - Quizvraag
Luther had veel kritiek op de kerk. Waarop had hij GEEN kritiek?
A
de bijbel
B
de paus
C
rijkdom van de kerk
D
vereren van beelden van heiligen
Slide 21 - Quizvraag
Maarten Luther had ... punten van kritiek op de katholieke kerk.
A
75
B
85
C
95
D
105
Slide 22 - Quizvraag
Luther was een voorbeeld van continuïteit en van verandering. Welke gebeurtenis geeft een voorbeeld van verandering aan?
A
Luthers ideeën leiden tot een splitsing in de katholieke kerk.
B
Luther hekelt het wereldlijk karakter van de kerk.
C
Luther roept op om de katholieke kerk van binnenuit te hervormen.
D
Luthers kritiek op de kerk wordt door de katholieke kerk afgewezen.
Slide 23 - Quizvraag
- Noem een beeldelement waarbij sprake is van continuïteit tussen de middeleeuwen en dit schilderij (Renaissance). - Noem een beeldelement waarbij sprake is van verandering ten opzichte van middeleeuwse schilderijen.
Slide 24 - Open vraag
Wat is geen reden voor de snelle verspreiding van kritiek op de kerk in de 16e eeuw?
A
uitvinding boekdrukkunst
B
de kerk vroeg mensen om kritiek te geven
C
ideeën van humanisten
D
verkoop aflaatbrieven
Slide 25 - Quizvraag
Luther had de meeste kritiek op het volgende onderdeel van de Katholieke kerk:
A
De reliekenverering
B
De aflatenhandel
C
De beelden
D
De hierarchië
Slide 26 - Quizvraag
Welke 2 antwoorden zijn juist? Uit de bron blijkt dat:
A
er in het begin van de 16e eeuw veel kritiek was op de kerk.
B
Karel V open stond voor kritiek op de kerk.
C
volgens Karel V alleen Luther kritiek had op de kerk.
D
volgens Karel V de ideeën van Luther slecht waren voor christenen.