Toetsvoorbereiding WO1

Toetsvoorbereiding WO1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toetsvoorbereiding WO1

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen
  • Kolonialisme
  • Wapenwedloop 
  • Militarisme
  • Loopgraaf
  • Mobilisatie
  • Tweefrontenoorlog
  • Wereldoorlog
  • Communisme
  • Dictatuur
  • Mandaatgebied
  • Zelfbeschikkingsrecht
  • Bondgenootschappen
  • Aanleiding
  • Totale oorlog
  • Nationalisme

Slide 2 - Tekstslide

Gebeurtenissen
  • Oorzaken en aanleiding WO1 (je moet dit in bronnen kunnen herkennen)
  • Mentaliteit van de soldaten aan het begin + aan het einde van de oorlog
  • VonSchlieffenplan (doel + uitwerking)
  • Loopgraven 
  • Nieuwe uitvindingen (+ effecten)
  • Februari- en oktoberrevolutie in Rusland
  • Hoe de macht/bestuur in Rusland veranderde
  • Vrede Brest-Litovsk 
  • Deelname VS aan de oorlog (reden + waarom was dit een kantelpunt?)
  • Verdrag van Versailles (doel, afspraken, uitwerking)
  • Zelfbeschikkingsrecht (doel + uitwerking)
  • Rol Nederland (neutraliteit)

Slide 3 - Tekstslide

Tips voor de toets
- Geef antwoord op wat er gevraagd wordt.
- Controleer je antwoord door de vraag weer te lezen.
- Bronelementen = wat je ziet of leest in een bron.
- Wees volledig in je antwoorden.

Wat je hebt geleerd moet je tijdens de toets TOEPASSEN.
En niet HERPRODUCEREN.

Slide 4 - Tekstslide

Oefenvraag 1
Iemand beweert op basis van de gegevens uit deze bron dat de Eerste Wereldoorlog geen wereldoorlog is.
Ben jij het eens of oneens met deze bewering? Geef een argument voor je keuze met behulp van de bron.

Doe het zo:
Ik vind het wel/geen wereldoorlog (maak een keuze), omdat …. (geef een argument met behulp van de bron).

Slide 5 - Tekstslide

Oefenvraag 2
Bekijk de bron.
Welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog wordt in de bron afgebeeld? Leg je antwoord uit met een bronelement.

Slide 6 - Tekstslide

Volgende vragen zijn bedoeld om je BASISkennis te testen.
Dit zijn geen oefenvragen voor de toets.

Slide 7 - Tekstslide

Wat was geen oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog?
A
Nationalisme
B
Imperialisme/ kolonialisme
C
Ontwapening
D
Militarisme

Slide 8 - Quizvraag

Welk begrip hoort hierbij:

'Oorlog waarbij ook burgers volop betrokken worden.'
A
Burgeroorlog
B
Tweefrontenoorlog
C
Loopgravenoorlog
D
Totale oorlog

Slide 9 - Quizvraag

Op welke manier verhoudt de moord op Frans Ferdinand zich tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
Als de druppel die de emmer doet overlopen
B
Als de druppel die als eerste in de emmer valt

Slide 10 - Quizvraag

Dit is de naam van de man die het plan bedacht om een tweefrontenoorlog te voorkomen
A
Princip
B
Joffre
C
Hindenburg
D
Von Schlieffen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de naam voor de verzameling geestesziektes tijdens de WOI?
A
Post-traumatisch stresssyndroom
B
Psychiatrie
C
Psycho-gestoord
D
Shell shock

Slide 12 - Quizvraag

Welke maatregel staat niet in het Verdrag van Versailles?
A
Schadebetaling van miljarden
B
10% grondgebied inleveren
C
Landmacht inperken
D
Wapens vernietigen

Slide 13 - Quizvraag

Er is sprake van een wereldoorlog, omdat:
A
Er op meer dan 1 continent wordt gevochten
B
Elk land bij de oorlog betrokken raakt
C
Er werldwijd heel veel aandacht voor is
D
De hele wereld aan het vechten is.

Slide 14 - Quizvraag

Welk moment wordt gezien als het begin van de Eerste Wereldoorlog?
A
De inval van Duitsland in Polen
B
De moordaanslag op kroonprins Franz Ferdinand
C
Het bombardement op Parijs
D
De uitbraak van de revolutie in Rusland

Slide 15 - Quizvraag

Veel Engelse soldaten melden zich vrijwillig aan om te vechten. Wanneer verwachten ze weer thuis te zijn?
A
Met kerstmis
B
Met Pasen
C
Wanneer de zomervakantie begint
D
Over 2 jaar

Slide 16 - Quizvraag

In 1918 is de Eerste Wereldoorlog voorbij. Wie kreeg de schuld van de oorlog?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Rusland
D
Engeland

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekend 'mobiliseren'?
A
Met je leger ten strijden trekken.
B
Het leger ontbinden.
C
Gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog.
D
Mobiele telefoons uitdelen.

Slide 18 - Quizvraag


Hoe heet het vredesverdrag waarmee er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog?
A
De vrede van Versailles
B
De vrede van Parijs
C
De vrede van Berlijn
D
De vrede van Londen

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de gebeurtenissen naar de juiste plek. 
Je begint bij de gebeurtenis die het langst geleden is.
1
2
3
4
5
De oorlog is voorbij: 
op 11 november 1918
Kroonprins Frans-Ferdinand wordt vermoord door Gavrilo Princip.
De Vrede van Versailles 
wordt ondertekend
De Verenigde Staten gaan meedoen met de oorlog.
De Eerste Wereldoorlog begint.

Slide 20 - Sleepvraag

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 21 - Quizvraag

Welk land hoort niet bij de Geallieerden?
A
Engeland
B
Verenigde Staten
C
Frankrijk
D
Duitsland

Slide 22 - Quizvraag

Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 23 - Quizvraag

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 24 - Quizvraag

In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Een loopgravenoorlog is een oorlog die wordt uitgevochten vanuit schuilplaatsen in de grond:
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Een loopgravenoorlog kan nooit een tweefrontenoorlog zijn:
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De tank werd tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het eerst als wapen ingezet.
Voor welke wapens geldt hetzelfde?
A
De atoombom, de auto, de duikboot
B
Het vliegtuig, de auto, de duikboot
C
Het gifgas, het vliegtuig, de duikboot
D
De atoombom, het gifgas, de duikboot

Slide 28 - Quizvraag

In de Eerste Wereldoorlog vochten, vooral aan Britse en Franse zijde mensen uit hun kolonies mee.

Maak de zin af. Dat mensen uit de kolonies meevechten, is voornamelijk een gevolg van ...
A
Het nationalisme
B
Het modern imperialisme
C
De bondgenootschappen
D
Het militarisme

Slide 29 - Quizvraag

Je kent het verschil tussen oorzaak en aanleiding. Twee zinnen daarover:

I De aanleiding heeft altijd met geweld te maken. Het is een oorlog, of een moord, of een vechtpartij. Oorzaken hebben niet altijd met geweld te maken.

II De aanval van Duitsland op België en Frankrijk was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog
A
Zin I is juist, zin II is onjuist.
B
Zin I is onjuist, zin II is juist.
C
Zin I en II zijn allebei juist.
D
Zin I en II zijn allebei onjuist.

Slide 30 - Quizvraag

Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
Zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
Zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
Voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
Voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 31 - Quizvraag

Wapenwedloop betekent:
A
Strijden / laten zien wie de beste wapens had.
B
Mosterdgas, traangas,
C
alle wapens moeten worden ingenomen
D
schietwedstrijd, onderdeel van de Olympische Spelen

Slide 32 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Welk oorzaak van de WO1
is hier afgebeeld?
A
Nationalisme
B
Militarisme
C
Bondgenootschappen
D
Kolonialisme

Slide 33 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Welk oorzaak van de WO1
is hier afgebeeld?
A
Nationalisme
B
Militarisme
C
Bondgenootschappen
D
Kolonialisme

Slide 34 - Quizvraag