T2 Lezen hoofdstuk 5

Lezen hoofdstuk 5
- signaalwoorden voor het redengevend tekstverband herkennen;
- een samenvatting maken met kernzinnen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen hoofdstuk 5
- signaalwoorden voor het redengevend tekstverband herkennen;
- een samenvatting maken met kernzinnen.

Slide 1 - Tekstslide

Signaalwoorden geven in een tekst het verband aan tussen woorden, zinnen of alinea’s. Wanneer een signaalwoord een reden aangeeft, spreken we van een redengevend tekstverband.
Tekstverband
signaalwoorden
voorbeelden
redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk
Bart eet geen vlees en vis, hij is namelijk een vegetariër.

Slide 2 - Tekstslide

Ook een argument is een reden: de reden waarom je iets vindt. 
Mening
signaalwoord
argument
Ik vind pizzamaffia een goed boek
omdat
ik me goed kan inleven in de hoofdpersonen. 

Slide 3 - Tekstslide

Bart eet geen vlees en vis, hij is namelijk een vegetariër. Herschrijf deze zin met het signaalwoord 'daarom'.

Slide 4 - Open vraag

Bedenk zelf een zin met een redengevend tekstverband. Gebruik 1 van deze signaalwoorden: want, immers, omdat, daarom, namelijk.

Slide 5 - Open vraag

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 6 - Open vraag

Andere tekstverbanden (blz 135)
opsommend: ten eerste, ook, bovendien, zowel ... als, ten slotte
tijdsvolgorde: eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte
tegenstellend: maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel
concluderend: dus, dan ook, concluderend, hieruit volgt
samenvattend: kortom, samenvattend, al met al
oorzaak en gevolg: doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat
uitleggend: bijvoorbeeld, zo, zoals, ter illustratie
redengevend: want, omdat, daarom, immers, namelijk


























Slide 7 - Tekstslide

Bedenk een zin met het tekstverband dat je docent je opgeeft.

Slide 8 - Open vraag

In een samenvatting noteer je alleen de hoofdzaken van een tekst. Dat kan makkelijk door alle kernzinnen van de belangrijke alinea's na elkaar te zetten. Een kernzin is namelijk een mini-samenvatting van de alinea.
Doe het zo:
 
• Bepaal welke alinea's belangrijke informatie bevatten.
• Onderstreep de kernzin van die alinea's.
• Heeft een belangrijke alinea géén duidelijk kernzin? Formuleer die dan zelf.
• Schrijf alle kernzinnen achter elkaar.
• Pas de kernzinnen wat aan, zodat de inhoud goed op elkaar aansluit.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom gebruik je voor een samenvatting niet van alle alinea's de kernzin?

Slide 10 - Open vraag

Wat is de kernzin van deze alinea?
Dat er in Nederland nog wilde vogels zijn die het goed doen, is een wonder. Zelfs het aantal weinig eisende kostgangers zoals kraaien, mussen, spreeuwen en meeuwen daalt. Maar ganzen zijn een uitzondering. Ganzen zijn in de loop der jaren zozeer in aantal toegenomen, dat je het gerust van een ganzenplaag kunt spreken. 

Slide 11 - Tekstslide

Kernzin
- Is de 1ste, 2de of laatste zin van de alinea. 
- De rest van de alinea legt uit of geeft voorbeelden.

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten deze week
opdracht 3 tot en met 6
opdracht 7 en 8
opdracht 9 tot en met 12

Slide 13 - Tekstslide