Präpositionen und Personalpronomen 4. Fall
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Maak een samenvatting van de aflevering
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
du
wir
hij
ich
es
Sie
ihr
wer
sie (ev)
sie (mv)
ik
jij
er
zij (ev)
het
wie
u
zij (mv)
jullie
wij
Slide 6 - Sleepvraag
euch-euch
mir-mich
Ihnen-Sie
ihnen-sie
wem-wen
ihm-es
uns-uns
ihr-sie
ihm-ihn
dir-dich
sie(mv)
ihr
Sie
er
wer
sie (ev)
es
du
wir
ich
Slide 7 - Sleepvraag
durch
für
bis
ohne
gegen
um
voor
tegen
tot
om
zonder
door
Slide 8 - Sleepvraag
ik-mij-mij
Slide 9 - Open vraag
jij-jou-jou
Slide 10 - Open vraag
hij-hem-hem
Slide 11 - Open vraag
zij-haar-haar
Slide 12 - Open vraag
het-het-het
Slide 13 - Open vraag
wij-ons-ons
Slide 14 - Open vraag
jullie-jullie-jullie
Slide 15 - Open vraag
zij-hen-hen
Slide 16 - Open vraag
u-u-u
Slide 17 - Open vraag
wie-wie-wie
Slide 18 - Open vraag
door
Slide 19 - Open vraag
voor
Slide 20 - Open vraag
zonder
Slide 21 - Open vraag
om
Slide 22 - Open vraag
tot
Slide 23 - Open vraag
tegen
