In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.3 Zinsontleding
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 117
Huiswerk controle:
3.2 opdracht 2, 3 & 5
Slide 2 - Tekstslide
2. Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
- Kun je de persoonsvorm vinden in een zin
- Kun je het bouwplan van een zin maken
- Kun je de zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp
Slide 3 - Tekstslide
3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Gijs, Jochem & Jamie
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
n.v.t.
Slide 4 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie
Huiswerk noteren + maken:
les: 3.3
blz: 117 t/m 119
opdr: 1 t/m 6
Slide 5 - Tekstslide
Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check.
Er is geen mini-check vandaag. Iedereen doet mee met de instructie.
Slide 6 - Tekstslide
Jelmer zal vanmiddag zijn lekke fietsband plakken.
Verdeel deze zin in zinsdelen.
Slide 7 - Open vraag
Jelmer / zal / vanmiddag / zijn lekke fietsband / plakken
Wat is in deze zin het WWG?
Slide 8 - Open vraag
Jelmer / zal / vanmiddag / zijn lekke fietsband / plakken
Wat is in deze zin het onderwerp?
Slide 9 - Open vraag
Jelmer / zal / vanmiddag / zijn lekke fietsband / plakken
Wat is in deze zin het LV?
Slide 10 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 3.3 opdracht 1 t/m 6 op blz. 117 t/m 119
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia.
Slide 12 - Tekstslide
Bouwplan: basiszin
Mijn moeder
viert
haar verjaardag
wie doet het?
wat gebeurt er?
wat?
Slide 13 - Tekstslide
Wél of geen lijdend voorwerp?
Een zin heeft alleen een als je antwoord kunt geven op de vraag:
Wie of wat
+
gezegde
+
lijdend voorwerp
onderwerp
Slide 14 - Tekstslide
NOOIT LIJDEND VOORWERP
hoeveelheden
maten
gewichten
afstanden
Slide 15 - Tekstslide
Roy drinkt iedere dag een glas melk.
In deze zin staat .....
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp
Slide 16 - Quizvraag
Ik rijd vijftig kilometer.
In deze zin staat .....
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp
Slide 17 - Quizvraag
Overzicht: hoe zoek je wat en in welke volgorde?
1. Persoonsvorm:
- de zin vragend maken
- de zin in een andere tijd zetten
- de zin in enkelvoud/meervoud zetten
3. Onderwerp:
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde?
2. Werkwoordelijke gezegde:
ALLE werkwoorden in een zin.
4. Lijdend voorwerp:
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
zinsdelen maken
Slide 18 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian:jullie gaan zelfstandig les 3.3 opdracht 1 t/m 6 op blz. 117 t/m 119
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Had je alle vragen van de mini-check fout? Wij maken samen opdracht 1.
Slide 19 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Lees goed de gele stukjes theorie.
Je maakt 3.3 opdracht 1 t/m 6 op blz. 117 t/m 119
Ben je klaar?
1. Nakijken en verbeteren
2. Lezen in een leesboek.
timer
1:00
Slide 20 - Tekstslide
7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?
Evaluatie leerdoelen:
- Kun je de persoonsvorm vinden in een zin?
- Kun je het bouwplan van een zin maken?
- Kun je de zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp?