Noteer van de tekstjes:
- Standpunt, argument, tegenargument
- Van beide argumenten: feitelijk of waarderend
1. "Volgens mij kun je beter blijven zitten, want dan slaag je over twee jaar met hogere cijfers." "Maar dat kost me wel een heel jaar."
2. "Roken bekort het leven met acht jaar. Roken moet helemaal verboden worden." "Mensen moeten zelf weten of ze roken of niet."
3. "Het boek Merdeka! staat bomvol met gewelddadige oorlogsscènes. Als je daar niet zo van houdt, kun je het beter niet lezen." "Zoveel staan er ook niet in; misschien dat er op 30 van de meer dan 300 pagina’s gevochten wordt."