Past Simple & present Perfect

Welcome!
Programma:
Uitleg 
opdrachten maken
huiswerk nakijken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Programma:
Uitleg 
opdrachten maken
huiswerk nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Our aims for today!
You can tell me the difference between Past simple and Present perfect

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you know about the Past Simple & Present Perfect?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PAST SIMPLE 
PRESENT PERFECT

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de past simple & present perfect?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past simple - present perfect
Past simple
Present perfect
Wanneer
Verleden; afgelopen
- Begonnen in verleden en nu nog bezig  
- zichtbaar resultaat
- ervaringen tot nu toe
Signaalwoorden
last week, in 1995, yesterday, etc. 

For, Yet, Never, Ever, Just, Always, Since (FYNE JAS)
HOE
ww + ed / 2e rijtje
have/has + voltooid deelwoord (+ed / 3e rijtje)

Voorbeeld
I lived in London when I was 15. 
I have lived in London since 2015. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past simple / Present perfect

Slide 9 - Tekstslide

(5 min total) 10 min
A  I lived in Stein
B  I have lived in Stein
Present Perfect
Past Simple

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

past simple & present perfect
1 Je gebruikt de                                       wanneer er een tijdsaanduiding in de zin staat. 

2 Je gebruikt de                                       als de tijd niet belangrijk of onduidelijk is.

3 Je gebruikt de                                       als er 'ago' in de zin staat.

4 Je gebruikt de                                       als iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds zo is.
past simple
past simple
present perfect
present perfect

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

past simple
present perfect

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

past simple
present perfect

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Batman left the building.
Batman has left the building.
Present Perfect
Past Simple

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple <> Present Perfect
She had a headache yesterday.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple <> Present Perfect
I have never been to Australia.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect
He ..... not ..... on the lights yet.
A
did not switch
B
did not switched
C
has not switch
D
has not switched

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect
I _______ (always + like) playing board games.
A
always like
B
always liked
C
have always liked
D
has always liked

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple / present perfect
When I was a child I ...............(read) a lot of comics.
A
read
B
readed
C
have read
D
have readed

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple / Present Perfect:
His grandparents _____ (to live) there for 40 years and they are still happy!
A
lived
B
have lived
C
has lived

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple & Present Perfect: Which do you use?

"They . . . (wonen / to live) in Wateringen since 2014."
A
lived
B
live
C
has lived
D
have lived

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect
I ________ (know) my great grandmother for a few years - she ________ (die) when I was eight.
A
have known, has died
B
knew, died
C
have known, died
D
knew, has died

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple & Present Perfect: Which do you use?

"We . . . (gaan / to go) to the movies yesterday."
A
go
B
has gone
C
went
D
have gone

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect
______ you _____ (eat) eggs for breakfast yesterday?

A
Did ... ate
B
Have ... eaten
C
Did .... eat
D
Has ... eaten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect
I _______ (always + like) playing board games, but when I was young I _______ outside.
A
always liked, have played
B
have always liked, have played
C
have always liked, played
D
always liked, played

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Nakijken opdracht 1 t/m 8.
Maken opdracht 9, 10 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies