MM Les 13 - Marktvormen

13
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarketingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

13

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

Aanbod
Marktvormen 


Huiswerk volgende les

 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Markt (letterlijk = concreet)
Geheel van vraag en aanbod
Markt (figuurlijk = abstract)
Geheel van vraag en aanbod

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kopersmarkt
  • Op de markt van een koper is het aanbod groter dan de vraag
  • Dit betekent dat er op een kopersmarkt concurrentie is tussen verkopers om te verkopen aan het beperkte aantal kopers, wat resulteert in een prijsdaling
  • Een kopersmarkt is gunstig voor de koper

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkopersmarkt
  • Op de markt van een verkoper is de vraag groter dan het aanbod.
  • Op de markt van een verkoper is er concurrentie tussen kopers, waardoor de prijzen stijgen.
  • Verkopersmarkt is gunstig voor de verkoper

Slide 5 - Tekstslide

Houd er echter rekening mee dat de markten van kopers of verkopers niet eeuwig zijn. Ze zijn afhankelijk van veranderingen in de markt en marktomstandigheden. Een markt kan veranderen in de voorkeur van kopers naar verkopers. 
Homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

4 Marktvormen:
  1. Monopolie
  2. Oligopolie
  3. Monopolistische concurrentie
  4. Volkomen concurrentie (=volledige mededinging)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monopolie
  • Monos = 1 / polein = verkopen
  • Eén aanbieder
  • Veel vragers
  • Homogeen product

Voorbeeld:
De Nederlandse bank (bankbiljetten), overheid (paspoorten) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oligopolie
  • Weinig aanbieders en veel vragers  
  • Heterogene goederen → producenten moeten met elkaar concurreren 
  • Homogene goederen → klanten letten vooral op de prijs (er kan een prijzenoorlog ontstaan) 
  • Specialistische kennis nodig

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monopolistische concurrentie
  • Veel aanbieders  
  • Producten lijken op elkaar, maar elke aanbieder is uniek
  • Voor de klant is er een verschil wie levert of wat het merk/soort is (heterogeen goed
  • Komt veel voor

Voorbeeld: kledingbranche

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volkomen concurrentie
  • Veel aanbieders en veel vragers 
  • Prijs wordt bepaald door vraag en aanbod (aanbieder is prijsnemer)
  • Het maakt de vragers niet uit wie levert (homogeen goed)

Voorbeelden: aandelenmarkt, bloemenveiling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal aanbieders
Aantal vragers
Aard van het product
Marktvorm
Voorbeeld
veel
veel
homogeen
volkomen concurrentie
aandelenmarkt
valutamarkt
veel
veel
heterogeen
monopolistische concurrentie
horeca
kledingzaken
weinig
veel
beide
oligopolie
supermarkten
1
veel
homogeen
monopolie
Prorail
Kenmerken van een marktvorm

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor een marktvorm vormen de
terrasjes in Maastricht?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.


A
juist.
B
onjuist.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan vijf marktvormen. Geef van elke martkvorm aan of het gaat om een monopolie of een oligopolie. Sleep de zinnen naar de juiste plek.







Monopolie
Oligopolie
Uitgifte van rijbewijzen
Internetproviders
Prorail
Microsoft
Onderwijs

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats de vier marktvormen in volgorde van veel concurrentie op de markt tot weinig tot geen concurrentie op de markt.
Oligopolie
Monopolie
Volkomen concurrentie
Monopolistische concurrentie

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke markt waar vraag en aanbod samenkomt (marktvorm) zit het bedrijf Apple in?
A
Monopolie
B
Volkomen concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk product is homogeen?
A
Kaas
B
Bier
C
Wijn
D
Graan

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk product is heterogeen?
(let op: meerdere antwoorden mogelijk)
A
Een Mars
B
Een brood
C
Een flesje frisdrank
D
Aardappelen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van een monopolie ?
(let op: meerdere antwoorden mogelijk)
A
Veel aanbieders
B
Heterogeen product
C
Eén aanbieder
D
Onderscheidend

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende antwoorden is geen eigenschap van de marktvorm volkomen concurrentie?
A
Veel aanbieders en veel vragers
B
Heterogeen product
C
Transparante markt
D
Vrije toe- en uittreding

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de stand van zaken?
Ik weet alles van marktvormen
Als ik de stof nog een keer doorneem, snap ik het wel
Ik moet nog hard aan de studie
Help, ik heb extra uitleg nodig!

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Volgende les: 
Aan de slag tijdens de les. 
Hiervoor bestudeer je H 1.6

Laatste les deze week
Opdracht in de les in groepjes waarbij je 0,5 punten bovenop je rapportcijfer kunt verdienen. 
Leer alles over marktvormen!!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies