Website 1A 1E

Website 1A 1E
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Website 1A 1E

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

 We gaan een website maken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Fictie  





Fictie betekent  Fantasie. 
Een schrijver heeft een verhaal verzonnen. 
De personen uit het verhaal bestaan niet echt en de gebeurtenissen in het verhaal hebben niet echt plaatsgevonden. 


Slide 5 - Tekstslide

Programma: We gaan een website maken.
-Op de website komt informatie te staan over de boeken die jullie hebben gelezen. 
-Op de website komen de fictieopdrachten te staan die jullie hebben gemaakt. 
-Docenten kunnen in de komende schooljaren door jullie site zien welke boeken jullie hebben gelezen.
-Jullie kunnen op een leuke manier een eigen website maken. 

Slide 6 - Tekstslide

Programma
-We gaan een website maken.

-Inloggen op je website: jouwweb.nl


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Programma: Welke pagina's heb ik nu? 
-Checklist: 
  • Home (zie slide) 
  • Leerjaar 1: Welkom in Smartpark (Algemene informatie invullen zie slide)
  • Leerjaar 1: (Vul hier de titel in van het boek dat je hebt gelezen). Op deze pagina vul je de vragen in die staan bij Algemene informatie.
  • Leerjaar 1: Dialoogopdracht: (Vul hier de titel in van het boek dat je hebt gelezen). 
-Maak de dialoogopdracht (over het boek dat je hebt gelezen).
slide 9

Slide 9 - Tekstslide

Na de les...
...heb je de verplichte opdracht gedaan.
a. home (vertel wat over jezelf)
b. de gegevens over je boek ingevuld
c. de dialoog-opdracht gemaakt. 
d. De gegevens over Welkom in Smartpark op mijn computer gezet. (zie in je Magistermail). 

Slide 10 - Tekstslide

Website pagina 1
Pagina 1: Home

Op de eerste pagina vertel je wat over jezelf. Bijvoorbeeld van welke boeken je houdt, welke boeken je al hebt gelezen, van wat voor muziek je houdt en wat je hobby's zijn. Oftewel, je stelt jezelf voor aan je lezer. 

Slide 11 - Tekstslide

Afspraken over de website
1. Verander de inlogcode niet!!!!
DaafVoornaam2023
2. Bij iedere nieuwe pagina zet je: Jaar 1
3. Tot nu toe heb je: 

Home
Jaar 1 verplichte opdracht Smartpark
De verplichte opdracht staat bij je mailtjes in Magister.


Slide 12 - Tekstslide

Boekopdracht 1, klas 1HV

* Negen vaste onderdelen plus bonus-boekopdrachten.
Negen vaste onderdelen:
1. Schrijf de zakelijke gegevens op van je boek:
a. De schrijver
b. De titel
c. De uitgeverij
d. Jaar van uitgave
e. De eerste zin van het boek
2. Zoek iets op over de schrijver. Drie gewone dingetjes (waar geboren, wanneer
geboren, wat voor soort boeken geschreven?) en twee rare feitjes. Houdt je schrijver
toevallig van labradoodles? Laat het me weten.
3. Wat is het genre van je boek? Waarom vind je dat?


b. Noem drie karaktereigenschappen van de hoofdpersoon.
c. Is de hoofdpersoon door wat hij meemaakt veranderd? Hoe?
5. Tijd
a. In welke tijd speelt het verhaal zich af (kijk naar seizoenen, jaartallen, echte
historische gebeurtenissen, kleding, voertuigen, spullen…)
b. Kijk nu eens naar het verhaal zelf, zou dat zich ook makkelijk in een andere
periode hebben kunnen afspelen? Bijvoorbeeld vijftig jaar eerder of later?
6. Ruimte
a. Wáár speelt het zich af. Noem twee plekken die jij belangrijk vindt voor het
verhaal.
b. Zou het verhaal zich ook heel ergens anders (bijvoorbeeld bij jou om de hoek
of in Zimbabwe) hebben kunnen afspelen? Vertel!
7. Maak een samenvattinkje
Stel dat je een vriend of vriendin op de fiets in een paar zinnen wil vertellen waar het
boek over gaat. Gebruik niet meer dan veertig woorden. Denk aan de 5W en de H-
1HV/fictiedossier/boekverslag januari/ februari 2024
vragen; misschien kunnen die je helpen.
8. Neem een mooi, spannend fragment over uit je boek en leg uit waarom je precies
dat stukje gekozen hebt.
9. Geef je mening over het boek.
Nu zijn we natuurlijk heel benieuwd wat je van het boek vond. Zou je het iemand
anders aanraden te lezen. Waarom (niet)? Denk aan spanning, humor,
geloofwaardigheid… Maar kijk ook naar de schrijfstijl. Lás het lekker? O ja, gebruik
alle beoordelingswoorden die je kan bedenken, maar niet het woord ‘leuk’.
Bonus-boekopdrachten
De vragen hierboven (1 t/m 9) behoren tot het verplichte deel. Dat is je ‘basis-boekverslag’.
Je stuurt het me toe als Word-document en je geeft het een voorblad met je naam, klas, titel
van het boek en de naam van de auteur erop.
Naast dit basisdeel zijn er nog twee éxtra opdrachten, twee ‘bonus-boekopdrachten’ die je
moet toevoegen. Je mag ze kiezen uit onderstaande mogelijkheden. Kies er twee uit de
eerste zes (paarsgekleurde) mogelijkheden. Je kunt die twee extra opdrachten gewoon in je
boekverslag zetten.
Kies je als bonus-boekopdracht een presentieopdracht (groen) dan hoef je alleen die te
doen. Daar zul je lang genoeg aan zitten.
- Ontwerp een nieuw omslag. Maak dit zo dat het ook echt om het boek heen gevouwen kan
worden. Een fotootje ervan kan in je boekverslag.
- Schrijf een brief aan de hoofdpersoon waarin je hem vertelt wat je van zijn gedrag of
gemaakte keuzes vindt.
- Schrijf een nieuw, eigen einde aan het verhaal. Dat moet wel tenminste 200 woorden lang
zijn.
- Bedenk een recept voor de hoofdpersoon. Maar… je moest vertellen waarom je het precies
gekozen hebt; je schrijft het recept dan echt op z’n ‘kookboeks’ op en vertelt hoe en waar je
het samen met de hoofdpersoon wilt oppeuzelen.
- Zoek een liedtekst of gedicht dat bij de hoofdpersoon of bij de sfeer van het boek past.
Kopieer de tekst in je boekverslag en vertel natuurlijk uitgebreid waarom je het hebt gekozen.
- Presentatieopdracht. Wil je de klas graag over je boek vertellen? Super natuurlijk. Maak
dan (naast je Word-document) een ‘Prezi’, een presentatie in ‘Scratch’, een website naar
eigen ontwerp of een powerpoint, waarin je je boekverslag weergeeft. Je kunt je presentatie
afsluiten met een Kahoot, dan let iedereen extra goed op.
De uiterste inleverdatum is 1 februari. Presentaties kunnen ook daarvoor gegeven worden.

Slide 13 - Tekstslide

4. Personages
a. Noem drie uiterlijke kenmerken van de hoofdpersoon. Vertel bij tenminste
één ervan waarom je die ook echt bij jouw hoofpersoon vindt passen.
b. Noem drie karaktereigenschappen van de hoofdpersoon.
c. Is de hoofdpersoon door wat hij meemaakt veranderd? Hoe?
5. Tijd
a. In welke tijd speelt het verhaal zich af (kijk naar seizoenen, jaartallen, echte
historische gebeurtenissen, kleding, voertuigen, spullen…)
b. Kijk nu eens naar het verhaal zelf, zou dat zich ook makkelijk in een andere
periode hebben kunnen afspelen? Bijvoorbeeld vijftig jaar eerder of later?
6. Ruimte
a. Wáár speelt het zich af. Noem twee plekken die jij belangrijk vindt voor het
verhaal.
b. Zou het verhaal zich ook heel ergens anders (bijvoorbeeld bij jou om de hoek
of in Zimbabwe) hebben kunnen afspelen? Vertel!
7. Maak een samenvattinkje
Stel dat je een vriend of vriendin op de fiets in een paar zinnen wil vertellen waar het
boek over gaat. Gebruik niet meer dan veertig woorden. Denk aan de 5W en de H-
1HV/fictiedossier/boekverslag januari/ februari 2024
vragen; misschien kunnen die je helpen.
8. Neem een mooi, spannend fragment over uit je boek en leg uit waarom je precies
dat stukje gekozen hebt.
9. Geef je mening over het boek.
Nu zijn we natuurlijk heel benieuwd wat je van het boek vond. Zou je het iemand
anders aanraden te lezen. Waarom (niet)? Denk aan spanning, humor,
geloofwaardigheid… Maar kijk ook naar de schrijfstijl. Lás het lekker? O ja, gebruik
alle beoordelingswoorden die je kan bedenken, maar niet het woord ‘leuk’.
Bonus-boekopdrachten
De vragen hierboven (1 t/m 9) behoren tot het verplichte deel. Dat is je ‘basis-boekverslag’.
Je stuurt het me toe als Word-document en je geeft het een voorblad met je naam, klas, titel
van het boek en de naam van de auteur erop.
Naast dit basisdeel zijn er nog twee éxtra opdrachten, twee ‘bonus-boekopdrachten’ die je
moet toevoegen. Je mag ze kiezen uit onderstaande mogelijkheden. Kies er twee uit de
eerste zes (paarsgekleurde) mogelijkheden. Je kunt die twee extra opdrachten gewoon in je
boekverslag zetten.
Kies je als bonus-boekopdracht een presentieopdracht (groen) dan hoef je alleen die te
doen. Daar zul je lang genoeg aan zitten.
- Ontwerp een nieuw omslag. Maak dit zo dat het ook echt om het boek heen gevouwen kan
worden. Een fotootje ervan kan in je boekverslag.
- Schrijf een brief aan de hoofdpersoon waarin je hem vertelt wat je van zijn gedrag of
gemaakte keuzes vindt.
- Schrijf een nieuw, eigen einde aan het verhaal. Dat moet wel tenminste 200 woorden lang
zijn.
- Bedenk een recept voor de hoofdpersoon. Maar… je moest vertellen waarom je het precies
gekozen hebt; je schrijft het recept dan echt op z’n ‘kookboeks’ op en vertelt hoe en waar je
het samen met de hoofdpersoon wilt oppeuzelen.
- Zoek een liedtekst of gedicht dat bij de hoofdpersoon of bij de sfeer van het boek past.
Kopieer de tekst in je boekverslag en vertel natuurlijk uitgebreid waarom je het hebt gekozen.
- Presentatieopdracht. Wil je de klas graag over je boek vertellen? Super natuurlijk. Maak
dan (naast je Word-document) een ‘Prezi’, een presentatie in ‘Scratch’, een website naar
eigen ontwerp of een powerpoint, waarin je je boekverslag weergeeft. Je kunt je presentatie
afsluiten met een Kahoot, dan let iedereen extra goed op.
De uiterste inleverdatum is 1 februari. Presentaties kunnen ook daarvoor gegeven worden.

Slide 14 - Tekstslide

6. Ruimte
a. Wáár speelt het zich af. Noem twee plekken die jij belangrijk vindt voor het
verhaal.
b. Zou het verhaal zich ook heel ergens anders (bijvoorbeeld bij jou om de hoek
of in Zimbabwe) hebben kunnen afspelen? Vertel!
7. Maak een samenvattinkje
Stel dat je een vriend of vriendin op de fiets in een paar zinnen wil vertellen waar het
boek over gaat. Gebruik niet meer dan veertig woorden. Denk aan de 5W en de H-
1HV/fictiedossier/boekverslag januari/ februari 2024
vragen; misschien kunnen die je helpen.
8. Neem een mooi, spannend fragment over uit je boek en leg uit waarom je precies
dat stukje gekozen hebt.



De vragen hierboven (1 t/m 9) behoren tot het verplichte deel. Dat is je ‘basis-boekverslag’.
Je stuurt het me toe als Word-document en je geeft het een voorblad met je naam, klas, titel
van het boek en de naam van de auteur erop.
Naast dit basisdeel zijn er nog twee éxtra opdrachten, twee ‘bonus-boekopdrachten’ die je
moet toevoegen. Je mag ze kiezen uit onderstaande mogelijkheden. Kies er twee uit de
eerste zes (paarsgekleurde) mogelijkheden. Je kunt die twee extra opdrachten gewoon in je
boekverslag zetten.
Kies je als bonus-boekopdracht een presentieopdracht (groen) dan hoef je alleen die te
doen. Daar zul je lang genoeg aan zitten.
- Ontwerp een nieuw omslag. Maak dit zo dat het ook echt om het boek heen gevouwen kan
worden. Een fotootje ervan kan in je boekverslag.
- Schrijf een brief aan de hoofdpersoon waarin je hem vertelt wat je van zijn gedrag of
gemaakte keuzes vindt.
- Schrijf een nieuw, eigen einde aan het verhaal. Dat moet wel tenminste 200 woorden lang
zijn.
- Bedenk een recept voor de hoofdpersoon. Maar… je moest vertellen waarom je het precies
gekozen hebt; je schrijft het recept dan echt op z’n ‘kookboeks’ op en vertelt hoe en waar je
het samen met de hoofdpersoon wilt oppeuzelen.
- Zoek een liedtekst of gedicht dat bij de hoofdpersoon of bij de sfeer van het boek past.
Kopieer de tekst in je boekverslag en vertel natuurlijk uitgebreid waarom je het hebt gekozen.
- Presentatieopdracht. Wil je de klas graag over je boek vertellen? Super natuurlijk. Maak
dan (naast je Word-document) een ‘Prezi’, een presentatie in ‘Scratch’, een website naar
eigen ontwerp of een powerpoint, waarin je je boekverslag weergeeft. Je kunt je presentatie
afsluiten met een Kahoot, dan let iedereen extra goed op.
De uiterste inleverdatum is 1 februari. Presentaties kunnen ook daarvoor gegeven worden.

Slide 15 - Tekstslide

9. Geef je mening over het boek.
Nu zijn we natuurlijk heel benieuwd wat je van het boek vond. Zou je het iemand
anders aanraden te lezen. Waarom (niet)? Denk aan spanning, humor,
geloofwaardigheid… Maar kijk ook naar de schrijfstijl. Lás het lekker? O ja, gebruik
alle beoordelingswoorden die je kan bedenken, maar niet het woord ‘leuk’.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide