Er kwamen veel producten binnen uit het buitenland - Vooral katoen verwerkbaar
Boeren hadden in de winter geen inkomsten
Thuis een spinnewiel om bij te verdienen
Huisnijverheid: Thuis producten maken
Slide 4 - Tekstslide
L1: Thuis aan het werk
Sommige boeren gingen zelf volledig over op huisnijverheid: ontstaan van kleine bedrijven
Opkomst van bedrijfjes, huisnijverheid en later de stoommachine
Leven wordt moderner: Moderne Tijd
Tijd van burgers en stoommachines
Slide 5 - Tekstslide
L2: Van huisnijverheid naar fabrieken
Huisnijverheid: Gebruik van eigen spierkracht of dieren
Industrie: Gebruik van natuur of grondstoffen als kracht
Eerst wind en water: in 1780 stoom als energiebron - Stoommachine kan het werk van velen doen
Ondernemers zetten hun fabriek dichtbij ijzer en steenkool - Komst van de stoomtrein zorgt voor heel spoornetwerk
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk
Paragraaf 1.1
Maken: Opdracht 1 tot leerstof 3
Slide 8 - Tekstslide
1.1 Hoe ontstond de industrie?
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf kun je beschrijven hoe de industrialisatie in Nederland verliep.
Aan het einde van deze paragraaf weet je wat door de industrialisatie veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers.
Slide 10 - Tekstslide
Hoe werden de allereerste machines in de fabrieken aangestuurd?
A
Met de hand
B
Met water
C
Met de stoommachine
D
Met elektriciteit
Slide 11 - Quizvraag
Waarom zorgde de komst van de stoommachine dat veel mensen stopten met thuis spullen maken?
Slide 12 - Open vraag
L3: Ook industrie in Nederland?
Nederland liep voor tijdens de VOC - In de 18e eeuw niet meer up-to-date
Veel geld nodig om ijzer en steenkool in te kopen - Geld was nog op van oorlogen - Molens werkten ook prima - In 1800 nog nauwelijks een fabriek in Nederland
Slide 13 - Tekstslide
L3: Ook industrie in Nederland?
Pas bij de terugkeer van Willem V industrie
Koninkrijk der Nederlanden moest geld gaan verdienen: - Aanleg bruggen, spoorwegen, kanalen
Slide 14 - Tekstslide
L4: Op de werkvloer
Er ontstaan 2 groepen door de industrialisatie: 1. Werkgever: De fabriekseigenaar 2. Werknemer: De arbeider
Er waren vele malen meer arbeiders dan banen - Arbeider werd uitgebuit
Een grote verandering in korte tijd: revolutie
De komst van machines daarom een industriële revolutie