1.1 Hoe ontstond de industrie

1.1 Hoe ontstond de industrie?
Welkom!

Ga rustig zitten op je eigen plek.

Pak alvast je pen en schrift voor je.

Je laptop blijft in de tas.

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

1.1 Hoe ontstond de industrie?
Welkom!

Ga rustig zitten op je eigen plek.

Pak alvast je pen en schrift voor je.

Je laptop blijft in de tas.

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?
1800 - 1900 Tijd van de burgers en stoommachines

Slide 2 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?
Leerdoelen:
  • Je weet hoe de productie in de tijd van de burgers en stoommachines verliep.
  • Je kunt uitleggen hoe en waardoor de productie toenam.
  • Je kunt uitleggen hoe de industrie zich ontwikkelde
  • Je kunt aangeven wat er door industrialisatie veranderde. 

Slide 3 - Tekstslide

Thuis aan het werk
katoenplantage in Amerika
  • Handelaren brachten producten, zoals katoen en suiker naar Europa.

  • Kooplieden kochten die grondstoffen weer op, om ze te bewerken.

  • Katoen : grondstof die wordt gebruikt voor het maken van textiel/kleding.

Slide 4 - Tekstslide

Thuis aan het werk
  • Huisnijverheid: in je eigen huis producten maken zoals textiel.
  • Textiel:  stukken en of lappen stof waar kleding van wordt gemaakt.

  • Eerst deden boeren dit in de winter zelf, later ontstonden en kleine bedrijven.
spinnenwiel
textiel

Slide 5 - Tekstslide

Thuis aan het werk
Oude energie bronnen:

  1. spierkracht
  2. dierkracht
  3. waterkracht
  4. windkracht

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Van huisnijverheid naar fabrieken
  • Stoommachine -> Bij een stoommachine zorgt de stoomkracht ervoor dat apparaten bewegen.
  • Nieuwe energiebronnen: steenkool en hout

  • De stoommachine werd rond 1780 uitgevonden in Groot-Brittanië.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Van huisnijverheid naar fabrieken
  • Veel ondernemers wilden een stoommachine. Maar deze paste niet in hun huis.
  • Gevolg: Ze lieten fabrieken bouwen. De aanvoer van grondstoffen ging vaak via het water stoomboot of later met de stoomtrein.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wie brachten producten zoals katoen naar Europa?
A
Kooplieden
B
Ambachtslieden
C
Handelaren
D
Ondernemers

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je het thuis werken van ambachtslieden en boeren?

Slide 13 - Open vraag

Leg uit welke invloed de seizoenen hebben op het ontstaan van huisnijverheid. Probeer in je antwoord een oorzaak en gevolg te geven.

Slide 14 - Open vraag

Welke nieuwe energiebron werd rond 1780 ontdekt?
A
Waterkracht
B
Windkracht
C
Spierkracht
D
Stoom

Slide 15 - Quizvraag

Geef de belangrijkste reden waarom stoommachines in fabrieken werden geplaatst en niet in huis.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit welke rol de stoommachine heeft gespeeld in het verbeteren van de economie van het Verenigd Koninkrijk.
Gebruik in je antwoord een oorzaak en gevolg.

Slide 17 - Open vraag

BK & KGT:  Lees de leerstof op blz 10 en 11 goed door
maak: opdracht 1 t/m 5

GT & H:  Lees de leerstof op blz 10 en 11 goed door
maak: opdracht 1 t/m 6 + verdiepingsopdracht 1 (blz. 17)

Slide 18 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?
(deel 2)
Welkom in de les

Pak voor je:
BK blz 12 + pen
KGT blz 13 + pen

Welkom!

Ga rustig zitten op je eigen plek.

Pak alvast je pen en schrift voor je.

Je laptop blijft in de tas.

Slide 19 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?
terugblik:
Weet je nog wanneer de tijd van de burgers en stoommachines was? 


(

Wat betekent huisnijverheid?

Slide 20 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?
doelen:
  • Je kunt uitleggen hoe de industrie zich ontwikkelde
  • Je kunt aangeven wat er door industrialisatie veranderde voor werknemers en werkgevers.

Slide 21 - Tekstslide

1.1. Hoe ontstond de industrie?
Gevolgen van de stoommachine
  • het bouwen van fabrieken                    door ondernemers.
  • snelle productie
  • goedkoop (lage lonen)
  • vervoer ging sneller
  • snelle verandering                                           = industriele revolutie.

Slide 22 - Tekstslide

Ook industrie in Nederland
De industrie in Nederland liep achter in vergelijking met de rest van Europa.
  • Het geld was op.
  • Ondernemers waren tevreden met de molens.
  • Er waren nauwelijks fabrieken.
  • Geen goede infrastructuur.

Slide 23 - Tekstslide

Ook industrie in Nederland
Rond 1850 probeerde koning Willem de handel en industrie te ontwikkelen door:
  • aanleggen van spoorwegen.
  • het graven van kanalen.
  • bouwen van bruggen.

Zo konden grondstoffen beter vervoerd worden.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Op de werkvloer
  • machines doen het meeste werk.
  • mensen werken met machines in fabrieken.
  • slechte en onveilige werkomstandigheden.
  • lage lonen.
  • kinderarbeid
  • ondernemers worden werkgevers.
  • de werkgevers behandelden de werknemers niet goed.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

BK & KGT:  Lees de leerstof op blz 12 en 13 goed door
maak: opdracht 7 t/m 11.

GT & H:   Lees de leerstof op blz 13 en 14 goed door
maak: opdracht 7 t/m 11 + verdieping 2 (blz. 17).
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide