Les 2 de bloedsomloop

De bloedsomloop
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Korte herhaling basisstof 3.1
Uitleg basisstof 3.2
Verwerking basisstof 3.2
Quiz
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De rode bloedcel is verantwoordelijk voor transport. Wat transporteert de rode bloedcel?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Stikstof
D
Zuurstof

Slide 4 - Quizvraag

Het bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Het bloedplasma vervoert met name ...
A
voedingsstoffen, hormonen en zuurstof
B
zuurstof, koolstofdioxide en water
C
hormonen, voedingsstoffen, afvalstoffen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie van een bloedplaatje?
A
Aanvallen van ziekteverwekkers
B
Vervoeren van zuurstof
C
Bloedstolling
D
Vervoeren van voedingsstoffen, afvalstoffen e

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de rode bloedcel?

Wat is de taak van de rode bloedcel?
A
Q, zuurstof vervoeren
B
Q, zuurstof en voedingsstoffen vervoeren
C
R, zuurstof vervoeren
D
R, zuurstof en voedingsstoffen vervoeren

Slide 7 - Quizvraag

Wat kan een witte bloedcel?
A
Door de wand heen van een bloedvat
B
Bloed laten stollen
C
Zuurstof vervoeren

Slide 8 - Quizvraag

De bloedsomloop

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.

  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 10 - Tekstslide

3 soorten bloedvaten
Slagaders:
Transport bloed van hart af.

Haarvaten
Bloed stroomt hiermee door organen.

Aders:
Transport bloed naar hart toe.

Slide 11 - Tekstslide

Slagaders
- Slagaders vervoeren het bloed van het hart af.
- Bloed in de slagaders bevat veel zuurstof.
- De bloedruk in de slagaders is hoog. 
- De wanden van de slagaders zijn dik en elastisch.
- Slagaders liggen diep in het lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

Haarvaten
  • 1 cellaag dik
  • Geven voedingsstoffen en zuurstof af

  • Nemen koolstofdioxide en afvalstoffen op.


Slide 13 - Tekstslide

Aders
Door de aders stroomt het bloed van de organen weg terug naar het hart.


- liggen minder diep in je lichaam dan de
  slagaders
- bevatten aderkleppen

Aderkleppen zorgen ervoor dat het bloed in de aders niet terugstroomt naar de organen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aan de slag!
Je maakt van les 3.2 
Opdracht 2 en 3

timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
= longen

Alleen de longen 

  • Van rechterkamer naar de longen 
  • Van longen naar de linkerboezem

Longslagader 
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide 
Longader
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide 

Slide 18 - Tekstslide

Grote bloedsomloop
= lichaam

Het hele lichaam, behalve de longen 

  • Van linkerkamer naar het lichaam 
  • Van lichaam naar de rechterboezem 

Slagaders
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide 
Aders
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide 

Slide 19 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop =
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop =
Hart - hele lichaam - hart
longen 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Naamgeving

Slide 22 - Tekstslide

Naamgeving
Beenslagader

Slide 23 - Tekstslide

Naamgeving
Beenslagader
Beenader

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Je maakt van les 3.2 
Opdracht 1 b en 5 t/m 7

Slide 25 - Tekstslide

Slagaders hebben een wand van 1 cellaag dik
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 26 - Quizvraag

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 27 - Quizvraag

De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 28 - Quizvraag

Bloed dat door de aders stroomt is bijna altijd zuurstof arm/afvalstof rijk
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 29 - Quizvraag

Het bloed in de longslagader is zuurstofrijk.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 30 - Quizvraag


Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 31 - Quizvraag


nr. 1
1
2
3
4
5
6
A
zuurstof arm kleine bloedsomloop
B
zuurstof rijk kleine bloedsomloop
C
zuurstof arm grote bloedsomloop
D
zuurstof rijk grote bloedsomloop

Slide 32 - Quizvraag


nr. 2
1
2
3
4
5
6
A
zuurstof arm kleine bloedsomloop
B
zuurstof rijk kleine bloedsomloop
C
zuurstof arm grote bloedsomloop
D
zuurstof rijk grote bloedsomloop

Slide 33 - Quizvraag

Hoe noemen we de weg die het bloed aflegt?
A
Bloedsweg
B
Bloedtransport
C
Bloedsomloop
D
Bloedvatenstelsel

Slide 34 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 35 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop horen de holle aders?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 36 - Quizvraag


Wat ga je doen?


Wat heb je nodig?


Teken het bloedvatenstelsel
  1. Eén persoon van het groepje gaat op een stuk behangpapier liggen.
  2. Maak een omtrek van het lichaam.
  3. In de omtrek teken je alle onderdelen van het bloedvatenstelsel uit les 2.

Denk ook aan de stroomrichting en zuurstofrijk en zuurstofarm bloed.

  • Behangpapier
  • Potlood
  • Zwarte, rode en blauwe stiften
  • Afbeelding van de bloedsomloop

Slide 37 - Tekstslide