Thema 3 - de bloedvaten & de bloedsomloop

Thema 3 de bloedvaten & de bloedsomloop
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 de bloedvaten & de bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

rode bloedcellen
bloedplaatje
bloedplasma
witte bloedcel

Slide 2 - Sleepvraag

Wat zorgt voor het transport van zuurstof?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 3 - Quizvraag

Wat zorgt voor de afweer van ziekteverwekkers?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 5 - Quizvraag

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rodebloedcellen

Slide 6 - Quizvraag

kan door de wand van het kleinste bloedvat
vervoert zuurstof naar de cellen
zorgt voor het stollen van het bloed
hierin zitten voedingstoffen en afvalstoffen opgelost
hebben een vaste vorm en kunnen niet door de wand van het kleinste bloedvat heen
vangt en doodt bacterieën

Slide 7 - Sleepvraag

Leerdoelen:
-Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies. 
-Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen. 
-Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke 3 typen bloedvaten zijn er?

Slide 10 - Open vraag

Bloedvaten
Bloed stroomt in je lichaam door drie verschillende bloedvaten:
-slagaders
-aders
-haarvaten

Slide 11 - Tekstslide

De bloeddruk in slagaders is hoog
daarom
A
zijn de wanden van slagaders dun
B
hebben slagaders kleppen
C
zijn de wanden van slagaders dik en elastisch
D
liggen slagaders diep in h et lichaam

Slide 12 - Quizvraag

Via de slagaders stroomt het bloed
A
Van het hart af ( naar de organen toe)
B
Naar het hart toe (van de organen af)

Slide 13 - Quizvraag

Slagaders
- Slagaders bewegen het bloed van het hart af.
- Bloed in de slagaders bevat veel zuurstof.
- De bloedruk in de slagaders is hoog. 
- De wanden van de slagaders zijn dik en elastisch.
- Slagaders liggen diep in het lichaam.

Slide 14 - Tekstslide

Door de aders stroomt het bloed
A
naar het hart toe
B
van het hart af

Slide 15 - Quizvraag

De bloeddruk in aders is laag
A
waar
B
nietwaar

Slide 16 - Quizvraag

Wat zorgt er voor dat bloed in de aders niet de verkeerde kant op kan stromen?

Slide 17 - Open vraag

Aders liggen diep in het lichaam
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

De wanden van aders zijn dik.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Aders
- Het bloed stroomt van de organen terug naar het hart.
- Bloed is aders is bevat weinig zuurstof.
- De bloeddruk is laag.
- Aders hebben een dunnere wand. 
- In de aders zitten kleppen om te voorkomen dat het bloed terug kan.
- Aders liggen dicht onder de huid.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heten de kleinste bloedvaten in onze organen?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders
D
bloedvaten

Slide 21 - Quizvraag

In haarvaten zitten piep kleine openingen. wat kan NIET door die kleine openingen heen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
koolstofdioxide
D
zuurstof

Slide 22 - Quizvraag

Haarvaten
- Haarvaten zijn de kleinste bloedvaten in de organen.
- Haarvaten hebben een dunne wand, van 1 cel laag dik.
- Hier vindt stofwisseling plaats: 
* vocht met zuurstof en voedingstoffen verlaat de haarvaten en komt zo bij de cellen.
* cellen geven CO2 en andere afvalstoffen af.
- Haarvaten liggen overal in het lichaam.

Slide 23 - Tekstslide

bloeddruk
wand
bloed stroomt 
Ader
Slalgader
Haarvaten
hoog
laag
laag
dik
dun
1 cel dik (dun)
van het hart af
door het orgaan heen
naar het hart toe

Slide 24 - Sleepvraag

Bloedvatenstelsel
het bloedvatenstelsel bestaat uit het hart en alle bloedvaten.

de weg die het bloed aflegt noemen we de bloedsomloop

het bloed blijft in het lichaam dus we hebben een gesloten bloedsomloop

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 27 - Quizvraag

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
B
Het bloed stroomt per omloop twee keer door het hart
C
Alle rode bloedcellen gaan per omloop twee keer door het hart.
D
Het hart zuurstofrijk en zuurstofarm bloed vervoert.

Slide 28 - Quizvraag

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop

Slide 29 - Sleepvraag

dubbele bloedsomloop
als we de bloedsomloop bekijken in ons lichaam en 1 bloedcel volgen komt deze 2 keer door het hart.

We spreken van een dubbele bloedsomloop.

Slide 30 - Tekstslide

De kleine bloedsomloop gaat naar.....
A
alle organen van het lichaam
B
de longen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het doel van de kleine bloedsomloop?
A
Zuurstof naar de rest vh lichaam brengen
B
Koolstofdioxide naar de rest vh lichaam brengen
C
Zuurstof halen in het lichaam
D
Zuurstof halen in de longen

Slide 32 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop is de weg ...
A
hart - hele lichaam - hart
B
hart - longen - hart
C
hart - hersenen - hart

Slide 33 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de KLEINE bloedsomloop in de juiste volgorde
Linker harthelft
Longen
Rechter harthelft

Slide 34 - Sleepvraag

kleine bloedsomloop
de rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen.
 vanaf de longen gaat het bloed weer naar het hart en komt in de linkerhelft terecht

doel: zuurstof ophalen bij de longen en koolstofdioxide afgeven

kleine bloedsomloop: rechterhelft hart-longen-linkerhelft hart

Slide 35 - Tekstslide

6. Gaat de grote bloedsomloop van het hart naar de longen en weer terug?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het doel van de grote bloedsomloop?
A
Zuurstof naar de rest vh lichaam brengen
B
Koolstofdioxide naar de rest vh lichaam brengen
C
Zuurstof halen in het lichaam
D
Zuurstof halen in de longen

Slide 37 - Quizvraag

Hoe loopt de grote bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 38 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de GROTE   bloedsomloop in de juiste volgorde
Organen
Linker harthelft
Rechter harthelft

Slide 39 - Sleepvraag

grote bloedsomloop
de linkerhelft van het hart pompt het bloed naar het hele lichaam. vanuit het lichaam komt het bloed weer in de rechterhelft van het hart.

doel: zuurstof afgeven aan de cellen van het lichaam en koolstofdioxide opnemen.

grote bloedsomloop: linkerhelft hart-cellen in het lichaam-rechterhelft hart

Slide 40 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
Lichaam
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 41 - Sleepvraag

opdrachten maken.


1-2-3-5-6-7-8-9-10 

leerdocument


-Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies. 


-Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen. 


-Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies. 


Slide 42 - Tekstslide