Instructie 3.3 Kruisingen

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fenotype

Homozygoot

Een "onderdrukt" allel
De allelen voor een bepaalde eigenschap
Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
De waarneembare eigenschap van een organisme
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Recessief allel
Gen
Heterozygoot
AA
aa
Aa

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij konijnen is de vachtkleur zwart (A) dominant over wit (a).
Een homozygoot zwart konijn (AA) wordt enkele malen gekruist met een wit (aa) konijn.
Hoe groot is de kans op witte konijntjes (aa)?
A
100%
B
75%
C
50%
D
0%

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij konijnen is de vachtkleur zwart (A) dominant over wit (a). Een homozygoot zwart konijn (AA) wordt enkele malen gekruist met een wit konijn (aa).
Wat is het genotype van de konijntjes uit de F1?
A
Aa
B
AA
C
aa

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a
T
A
A
A
a
a
A
a
a

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klopt het kruisingsschema?
bruin = dominant
blauw = recessief
Rex (vader) = homozygoot
Floor (moeder) = blauwe ogen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zwarte en witte cavia worden met elkaar gekruist. Alle nakomelingen zijn wit. Twee nakomelingen van de F1 worden met elkaar gekruist. Hoe groot is de kans op witte nakomelingen in de F2?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij runderen is het gen voor een ruwe tong dominant over dat voor gladde tong. Een bepaalde koe is heterozygoot voor die eigenschap. Deze koe krijgt een kalf van een stier die ook heterozygoot is voor deze eigenschap. Hoe groot is de kans dat dit kalf eveneens heterozygoot is voor deze eigenschap?
A
25
B
50
C
75
D
100

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Konijnen kunnen zwartharig (R) en witharig (r) zijn.
Zwart haar is dominant
Hoe geven we het genotype van een homozygoot zwartharig mannetje aan?
A
Rr
B
rr
C
RR
D
zwart haar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het fenotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het Genotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje.
Hoeveel % van de F1 is langharig?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een vliegensoort is het gen voor rode ogen dominant over dat voor roze ogen. Twee vliegen die beide heterozygoot zijn voor de oogkleur hebben een eerste generatie van 168 nakomelingen. Hoeveel van die nakomelingen zullen waarschijnlijk roze ogen hebben?
A
alle 168
B
ongeveer 84
C
ongeveer 42
D
geen enkele

Slide 27 - Quizvraag

Je hebt te maken met de kruising Rr x Rr. Bij een groot aantal nakomelingen zal de verhouding van de ontstane fenotypen rood : roze ongeveer 3 : 1 zijn. 1/4 van 168 is 42.
Dafne Schippers heeft veel aanleg voor de 200 meter sprint. Ze was 2e op de Olympische Spelen van 2016. 
Ze heeft veel witte spiervezels. 
Stel: Het hebben van veel witte spiervezels is dominant. 

Welk genotype van beide ouders geeft de grootste kans op veel witte spiervezels bij Dafne? 
Zet op volgorde: Van veel kans naar minste kans.
1.
grootste kans
2
redelijke kans

3.
'kleine kans'
4
'minste kans'
beide ouders 
Bb
1 ouder Bb
1 ouder bb
Beide ouders
bb
Beide ouders
BB

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lust jij spruitjes?
Stel dat spruitjes lekker vinden een recessieve eigenschap is.

Wanneer is de grootste kans dat er nakomelingen komen die spruitjes lekker vinden? Wanneer de kleinste kans?
Zet het genotype van de ouders op volgorde voor de meeste kans tot geen kans.
 



1.
grootste kans
3.
geen kans
2

beide ouders 
Bb
1 ouder BB
1 ouder bb
beide ouders
bb

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is
homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat een kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
Sleep het vinkje naar het juiste antwoord.

Peter is heterozygoot, dus Aa
Hanna is homozygoot recessief, dus aa
Als je dan een kruisingsschema maakt, kan er 50% Aa en 50% aa ontstaan

0%
100%
75%
50%
25%

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn lang-snavelige en kort-snavelige ara's.
Er vindt een kruising plaats. 
De F1 nakomelingen bestaan voor 50 % uit heterozygoten
Drie ara's zijn lang-snavelige en één ara is een kort-snavelige ara.
Wat waren de genotypen van de ouders (Parentes)?
uitleg

      A  a
A AA Aa 
a Aa  aa 
Hoofdletter A (lang-snavelig : Aa en AA: 3 ara's) 50% Aa 
kort-snavelig: aa (1 keer aanwezig)
Aa x Aa
Aa x aa
aa x aa
AA x aa
AA x Aa

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies