Monetaire zaken H4 (4.1 t/m 4.6)

Hoofdstuk 4 Monetaire zaken
Inflatie = stijging van het algemeen prijpeil door de tijd
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Monetaire zaken
Inflatie = stijging van het algemeen prijpeil door de tijd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

De ECB
De Europese Centrale Bank heeft officieel maar één doel: het bewaken van de interne waarde van de euro.

Dat betekent dat de Centrale Bank ervoor moet zorgen dat de inflatie in Europa beperkt blijft.

Voor inflatie geldt de regel ‘niet teveel en niet te weinig’. Zo’n kleine 2% lijkt economisch gezien het meest gunstig.

Slide 4 - Tekstslide

Te veel of te weinig inflatie
Teveel inflatie maakt sparen onaantrekkelijk, waardoor er te weinig geld is voor investeringen. Die zijn nodig voor economische groei op de lange termijn. Bovendien tast inflatie de koopkracht aan en is het slecht voor de concurrentiepositie.

Als er te weinig inflatie is, ontstaat de kans dat de economie in een periode van deflatie komt. Deflatie is ook niet goed voor een economie. Consumenten gaan dan hun aankopen uitstellen: “later is het goedkoper….” Daardoor gaat de groei óók uit de economie.

Slide 5 - Tekstslide

Indexcijfers en percentages
Prijsstijgingen worden vaak uitgedrukt in percentages of indexcijfers.

Slide 6 - Tekstslide

Welke procentsom gebruik je ook alweer om een procentuele verandering uit te rekenen?

Slide 7 - Open vraag

Wat weet je nog over indexcijfers?

Slide 8 - Woordweb

Maak opgave 4.3

Slide 9 - Tekstslide

De koopkrachtverandering of de reële waarde van het geld kan uitgerekend worden door gebruik te maken van indexcijfers.

Slide 10 - Tekstslide

CPI
Het CPI is een samengesteld en gewogen indexcijfer, waarbij de prijsverandering van elke productgroep meetelt afhankelijk van het belang van die productgroep in de uitgaven van iemand.
Prijsveranderingen van belangrijke uitgaven tellen vaker mee in het gemiddelde dan die van minder belangrijke uitgaven.
Het samengesteld gewogen prijsindexcijfer wordt berekend door alle partiële indexcijfers te vermenigvuldigen met hun wegingsfactoren. En daarna al deze uitkomsten op te tellen en te delen door het totaal van de wegingsfactoren:


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak 4.1 t/m 4.6

Slide 13 - Tekstslide

Hoe goed begreep je deze les met bijbehorende lesstof (het stellen emoticons voor ;) )?
A
:D
B
:)
C
:|
D
:(

Slide 14 - Quizvraag