Hoofdstuk 4: spelling, voltooid deelwoord (1 t/m 5)

Planning
  • Lezen 15 minuten
  • Nakijken spelling: blz. 114 en 115
  • Goed nakijken: bij fouten--> goede antwoord ernaast
  • Uitleg voltooid deelwoord (herhaling) : blz. 116-117 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Lezen 15 minuten
  • Nakijken spelling: blz. 114 en 115
  • Goed nakijken: bij fouten--> goede antwoord ernaast
  • Uitleg voltooid deelwoord (herhaling) : blz. 116-117 

Slide 1 - Tekstslide

Dilemma

Slide 2 - Tekstslide

Dilemma

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
- deze les staat helemaal in het teken van het 
‘voltooid deelwoord’. Aan het einde van de les weet je wat dat is en hoe je het schrijft! 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een
'voltooid deelwoord' ?

Slide 5 - Woordweb

Een voltooid deelwoord is een werkwoord

Het begint vaak met:

* be-

* ve-

* ge-


Jantje is naar huis gefietst.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen
een zwak en een sterk
werkwoord?

Slide 7 - Woordweb

STERKE WERKWOORDEN

VERANDEREN IN DE

VERLEDEN TIJD VAN KLANK

lopen- liepen

bedenken - bedachten

Slide 8 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord van een zwak ww eindigt meestal op:

-t of -d

Als je twijfelt of je een -t of -d moet gebruiken, dan maak je het woord langer met een -e.

 gemist/d? gemiste -> dus een -t 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het goede voltooid deelwoord van luisteren?
A
Geluistert
B
Geluisterd

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van
'zijn'?

Slide 12 - Open vraag

Voltooid deelwoord

Slide 13 - Tekstslide

Je maakt het woord langer
gehoorde

dan weet je dat het een ‘d’ moet zijn

Slide 14 - Tekstslide

voltooid deelwoord van een sterk werkwoord 
eindigt meestal op -en 


Slide 15 - Tekstslide

hebben, zijn, worden 
Als een zin de werkwoorden ‘hebben, zijn of worden’ bevat, staat er meestal in die zin een voltooid deelwoord.

Jantje heeft een ijsje gegeten.
Pietje is jaloers op hem geweest.
Het ijsje wordt opgegeten. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak: 
blz. 114-115, opdracht 1-5 nakijken
blz. 116- 117, opdracht 1-3 maken. Af? 4-6
Klaar? Nakijken...

Slide 17 - Tekstslide

Wat vond je makkelijk deze les, en waar had je moeite mee?

Slide 18 - Open vraag

Wat kun je nu zeggen
over het
voltooid deelwoord?

Slide 19 - Woordweb