TM HST 5 Urinewegstelsel

Urinewegstelsel
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Urinewegstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZZO.3SA
5
Spijsverteringsstelsel
A4
Ziekte Spijsvertering
P8
6
TM
-
7
Voedingsleer
TM
8
Urinewegstelsel
A5
Ziekte urinewegen
P9
9
TM
Vochtbalans
Wk
1
Kennismaken orientatie anatomie
Cellen en weefsels
A2
2
Huid
A3
Huidziekten
P11
3
Infecties en tumoren
P3
TM
4
Bewegingsstelsel
A8
Gewrichts-
ziekten
P10

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe het urinewegstelsel is opgebouwd.
  • Je kunt benoemen uit welke delen de nier bestaat en hoe deze functioneren.
  • Je kunt uitleggen hoe urine geloosd wordt.







Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van het urinewegstelsel

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Urineweg stelsel
Tot het orgaanstelsel behoren:​
  • 2 nieren​
  • 2 urineleiders​
  • Urineblaas​
  • plasbuis

Wie kan een onderdeel voor mij tekenen?





Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ligging nieren
  • Aan weerszijden van de wervelkolom​
  • Ter hoogte van de twee laatste borstwervels​
  • Rechter nier iets lager dan linker nier (vanwege lever)



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw nier
Vorm van een boon​

12 cm lang​
7 cm breed​
4 cm dik (in het midden)​
Ingekapseld in vetweefsel​

Bovenop de nieren: bijnieren​
(Bijnieren niet betrokken bij ​
Urineproductie)​








Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van de nier
Nierschors: buitenste laag met nefronen
Niermerg: bestaat uit 6-18 nierpiramiden 
Nierkelk: hier komt urine uit
nierpiramiden en nefronen en gaat naar nierbekken
Nierbekken: gaat over in urineleider.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5
2
3
6
7
8
9
Urineleider
Nierschors
Nierkelk
Nierader
Nierslagader
Nierbekken
Niermerg

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht filmpje
Kijk het filmpje en beantwoord deze vragen:
- Welke 3 functies hebben je nieren
- Wat zijn de gevolgen als je nieren niet goed werken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN functie van de nieren
A
Maken hormonen aan
B
Zorgen voor het signaal dat je moet plassen
C
Filteren je bloed
D
Regelen je bloeddruk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer merk je pas als je nieren het niet goed meer doen
A
Als ze minder werken dan 80%
B
Als ze minder werken dan 60%
C
Als ze minder werken dan 30%
D
Als ze minder werken dan 20%

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat je nieren beschadigd raken?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Functies/taken nieren
  1. Verwijderen van overtollig water en zouten uit het bloed
  2. Regelen bloeddruk
  3. Verwijderen van schadelijke (afval-)stoffen uit het bloed​


Slide 16 - Tekstslide

Uitscheiden zure en basische stoffen
1. Verwijderen overtollig water
Antidiuretisch hormoon: ADH
Regelt hoeveel water het lichaam uitscheidt

ADH kan door meer vocht vast te houden, de bloeddruk laten stijgen. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Regelen bloeddruk
  • RAAS- systeem betekend: 
Renine-angiotensine-aldosteron systeem  

Lage bloeddruk?
Deze stoffen dat er vaatvernauwing optreed en bloeddruk omhoog gaat

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 2
Waar hebben we het gister over gehad?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Nefron










Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nefron en de vorming van urine
  • 1 miljoen nefronen per nier
  • Filteren bloed
  • Maken urine aan 
  • 180 liter voorurine →
    1,8 liter urine.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urine
Ongeveer 1,5 liter​

 

Kleur wisselt: ​
Weinig drinken: geconcentreerde urine​
Veel drinken: ongeconcentreerde urine (als water)​





Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling urine
Samenstelling wisselt doordat de nieren ervoor zorgen dat de samenstelling van het bloed constant blijft​
  • 95% water​, Zouten​, Ureum​, Urinezuur​
  • Kreatinine​, Urobiline (geeft de gele kleur aan de urine)​
  • Vitaminen​, Hormonen (tijdens zwangerschap bijv.)​
  • Vormelementen (afgestoten cellen van nieren, urinewegen en uitwendige geslachtsorganen)​








Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport urine

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urinebuis/plasbuis
  • Op de overgang van de blaas naar de plasbuis bevindt zich een kringspier​
  • Bij samentrekken van de blaaswand ontspant de kringspier​



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urinelozing = mictie
Bij volle blaas: prikkel naar het ruggenmerg

Bij prikkel vanuit de hersenen naar de blaas trekken de spieren van de blaas zich samen en ontspant de kringspier​
Gemiddeld 6 à 7 keer per dag

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel urine is 'normaal' gesproken in de blaas voordat je signaal krijgt om te plassen?
A
100 a 200 ml
B
300 a 400 ml
C
500 a 600 ml
D
700 a 800 ml

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt uitleggen hoe het urinewegstelsel is opgebouwd.
  • Je kunt samenvatten welke functies de nieren hebben.
  • Je kunt benoemen uit welke delen de nier bestaat en hoe deze zijn opgebouwd en functioneren.
Je kunt uitleggen hoe urine geloosd wordt.

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
20, 21, 23a, 23b, 
24, 25a, 25b

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysiologie
  1. Bloed wordt gefilterd in glomerulus (kluwen haarvaten) Begin van een nefron, omgeven door kapsel van Bowman​
  2. Water uit bloed & opgeloste stoffen komen in het kapsel van Bowman ​
  3. Grotere delen uit het bloed (oa eiwitten) kunnen hier niet door heen, glucose en zouten kunnen wel door het filter heen​



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysiologie vervolg
4. Het vocht dat in het kapsel van Bouwman komt = voorurine       (ongeveer 200 liter per dag)​

5. Voorurine gaat naar lis van Henle​
6. Terugresorptie naar het bloed​
7. Ook het glucose en de zouten worden door de lis van Henle   naar het bloed geresorbeerd


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fysiologie vervolg
8. Door de terugresorptie van water, zouten en glucose concentreert de oplossing zich = urine​

9. De urine stroomt in de verzamelbuisjes​
10. De verzamelbuisjes monden uit in het nierbekken​
11. Ongeveer 1,5 liter urine per dag (= afhankelijk van de hoeveelheid vocht dat iemand drinkt)


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies