vendredi 10-09-21 HAVO 3

Vendredi 10 septembre (HAVO 3)
Le français
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vendredi 10 septembre (HAVO 3)
Le français

Slide 1 - Tekstslide

Programme aujourd'hui 
Mercredi 15 septembre 
- Liste de présence + introduction 
- Dagopening 
- Voca AB herhalen 
- Huiswerk bespreken: 8-10-11-13-14 (p.10 t/m 15).
- Vrijwerktijd 
- Voca E bekijken 
- Fin du cours (einde van de les)




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Maintenant c'est à vous 
mercredi 22 septembre: 
 M: 18-19-20-22-24 (p.17 t/m 25)
L: voca ABE (p. 39/40 wb) + bron C (bezittelijk voornaamwoord, p. 10 tb) + bron D (phrases-clés). 
Vendredi 24 septembre:
Inleveren vertaalopdracht Texte A (l'animal parfait) 
o/v/g 


Slide 10 - Tekstslide

Vocabulaire A 
J'ai du mal à décider. Quel animal veux-je avoir? Est-ce que je prends un chat ou un poisson rouge? Je cherche un animal gentil, mignon et câlin

Tout le monde dans ma classe a un cochon d'inde, mais ils sont tellement tranquilles. Ils ne bougent pas. Ça ne me plaît pas. 

Slide 11 - Tekstslide

Vocabulaire A 
J'ai du mal à décider. Quel animal veux-je avoir? Est-ce que je prends un chat ou un poisson rouge? Je cherche un animal gentil, mignon et câlin

Ik heb moeite om te beslissen. Welk dier wil ik hebben? Zal ik een kat nemen of een goudvis? Ik zoek een aardig, schattig en knuffelig dier. 

Slide 12 - Tekstslide

Vocabulaire A 
Tout le monde dans ma classe a un cochon d'inde, mais ils sont tellement tranquilles. Ils ne bougent pas. Ça ne me plaît pas. 

Iedereen in mijn klas heeft een cavia, maar zij zijn zo rustig. Ze bewegen niet. Dat bevalt me niet. 

Slide 13 - Tekstslide

Vocabulaire B
Le soir, Paul joue à la console. Il joue aussi au foot chez son copain Alexandre. Son copain est très marrant. Il raconte souvent des histoires intéressantes.  

In de avond speelt Paul vaak op zijn spelcomputer. Hij voetbalt ook bij zijn vriend Alexandre. Zijn vriend is heel grappig. Hij vertelt vaak interessante verhalen


Slide 14 - Tekstslide

Vocabulaire B
Le soir, Paul joue à la console. Il joue aussi au foot chez son copain Alexandre. Son copain est très marrant. Il raconte souvent des histoires intéressantes.  


Slide 15 - Tekstslide