Interbellum les 2: Lenin en Stalin

Interbellum les 2: Lenin & Stalin
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Interbellum les 2: Lenin & Stalin

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week:
Rusland voor en tijdens WO I
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie

Slide 2 - Tekstslide

Deze week:
Rusland -> Sovjet-Unie
Stalin en Lenin
S-U: een Totalitaire staat

Slide 3 - Tekstslide

De test:
gemiddelde 6,2
enkele vragen

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1: Chronologische volgorde
Heel veel fouten in gemaakt
Hoe leren?
Maak een overzicht via een tijdlijn:

Slide 5 - Tekstslide

Tip: gebruik jaartallen voor het overzicht, maar leer de volgorde: Oorzaak - gevolg!

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 2:
Aanleiding en oorzaken
Kwestie van leren... 
Verschil aanleiding en oorzaken?

Slide 7 - Tekstslide

Een aanleiding is:
A
Ook de oorzaak
B
Dat wat bepaalde gebeurtenissen in gang zet
C
een reden om een oorlog te beginnen
D
het gevolg van de oorzaak

Slide 8 - Quizvraag

Een oorzaak is:
A
De reden dat een gebeurtenis/aanleiding bepaalde gevolgen heeft.
B
De reden waarom iets gebeurd moet.
C
de reden voor de aanleiding
D
De reden van oorlogen

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 7:
Bronvraag: pas de kennis die je hebt opgedaan toe in en nieuwe situatie.
"gebruik de begrippen...": oftewel: lees de vraag!

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 8: 
Diktat is NIET de vertaling van vrede... Probeer te bedenken wat een woord kan betekenen als je het niet weet en gebruik de kennis die je hebt: dictaat -> dicteren -> schrijf precies op wat er gezegd wordt -> geen invloed op de tekst -> dictaat is iets wat opgelegd wordt.

Zoiets... Gebruik je verstand, jullie hebben er zat van, echt!

Slide 11 - Tekstslide

Vragen over de test?
Alleen algemene vragen 
Specifieke vragen: of straks in kanalen, of volgende week als de test terug gegeven kan worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Interbellum:
Rusland wordt Sovjet-Unie
Lenin en Stalin
NEP
Terreur, showprocessen en Goelags
Collectivisatie en Planeconomie
Persoonsverheerlijking

Slide 13 - Tekstslide

Lenin
Onder Lenin begin totalitaire staat:
  • Geheime politie 
  • Terreur en ‘zuiveringen’ 
  • Strafkampen voor tegenstanders (later: Goelag)

Lenin overlijdt in 1924. Er volgt een strijd om de opvolging... 

Slide 14 - Tekstslide

Stalin
  • Volgt Lenin op na machtsstrijd 
  • Vertrouwt niemand
  • Periode van enorme terreur, ook wel ‘grote zuiveringen’ => ook binnen communistische partij en geheime politie
  • Miljoenen mensen ten onrechte opgepakt, gemarteld, gedood en naar de Goelag verbannen. 

Slide 15 - Tekstslide

Showprocessen
  • Uniek kenmerk voor Sovjet-Unie: showprocessen => gefilmde neprechtszaken waarin tegenstanders zichzelf moeten beschuldigen van hele erge misdaden.
  • Iedereen kon opgepakt worden, er was totale willekeur 
  • Familie en vrienden lieten je direct vallen om zelf veilig te blijven 

Slide 16 - Tekstslide


Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?

A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan Lenin, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.

Slide 17 - Quizvraag

hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD

Slide 18 - Quizvraag

Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Planeconomie

Onder Stalin invoering van een planeconomie 
  • overheid bepaalt wat er in een land geproduceerd moet worden 
  • Iedere fabriek krijgt te horen wat er gemaakt moet worden in 5 jaar. 
  • Onuitgesproken regel: je moet je doel eerder halen en met veel meer dan bepaald is

Slide 23 - Tekstslide

Collectivisatie
  • Boerderijen worden samengevoegd (= collectief) tot grote landbouwbedrijven (kolchoz)  => dit gebeurt niet vrijwillig...
  • Moeten grote hoeveelheden produceren voor de export => leidt tot hongersnoden.  
  • Oekraïne: ongeveer 7,5 miljoen doden door honger: Holodomor.

Slide 24 - Tekstslide

Mensen die honger hebben worden als verraders naar de Goelag gestuurd...
Door hen lijkt de Soviet-Unie immers minder groots...

Slide 25 - Tekstslide

Persoonsverheerlijking

  • Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: 
  •  een vader voor het volk.
  • Dit heet persoonsverheerlijking (overal beelden, portretten van Stalin) en is een speciale vorm van propaganda

Slide 26 - Tekstslide

Het opstellen van vijfjarenplannen hoort bij...
A
nieuwe economische politiek
B
de planeconomie
C
collectivisatie
D
zuiveringen

Slide 27 - Quizvraag

Welke kenmerken van het stalinisme zijn te herkennen op het plaatje?
A
censuur en collectivisatie
B
collectivisatie en persoonsverheerlijking
C
persoonsverheerlijking en terreur
D
terreur en censuur

Slide 28 - Quizvraag

Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen

Slide 29 - Quizvraag

Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin

Slide 30 - Quizvraag

Welk woord hoort niet bij het plaatje?
A
Indoctrinatie
B
Propaganda
C
Persoonsverheerlijking
D
Collectivisatie

Slide 31 - Quizvraag


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 32 - Quizvraag

Vragen?

Slide 33 - Tekstslide

"Domein":
Maak de volgende vragen uit het werkboek hoofdstuk 5:
H5 §1: 2/3/4/5/6/8/9 
H5 §2: 3/4/5/6/7/10
Maak een samenvatting van H5 §2

Slide 34 - Tekstslide