H6.2 berekeningen in gelijkvormige driehoeken

H6 Vergroten & verkleinen





H6.2     -Herhaling gelijkvormige driehoeken
             -Uitleg berekeningen in gelijkvormige driehoeken
             + maken bijbehorende opdrachten


Doelen:
- Aan het einde van de les weet ik wat GELIJKVORMIGE DRIEHOEKEN zijn.
- Aan het einde van de les kan ik met een verhoudingstabel de zijdes van gelijkvormige driehoeken berekenen.

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H6 Vergroten & verkleinen





H6.2     -Herhaling gelijkvormige driehoeken
             -Uitleg berekeningen in gelijkvormige driehoeken
             + maken bijbehorende opdrachten


Doelen:
- Aan het einde van de les weet ik wat GELIJKVORMIGE DRIEHOEKEN zijn.
- Aan het einde van de les kan ik met een verhoudingstabel de zijdes van gelijkvormige driehoeken berekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

voorbeeld
twee opdrachten uit het boek als voorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

oefenen
- maken opdracht 32-33-34-35
- zelfstandig stil
- Over 15min klassikaal bespreken








timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Doelen


Aan het einde van de les weet ik wat GELIJKVORMIGE DRIEHOEKEN zijn.

Aan het einde van de les kan ik met een verhoudingstabel de zijdes van gelijkvormige driehoeken berekenen.

HUISWERK: Maken opdr. 24 t/m 31.

Slide 9 - Tekstslide

filmpje uitleg
https://getalenruimte.digitaal.noordhoff.nl/#/plp/book/d8e8ae34-40dc-4a3d-a52c-e85b8c4847f8/chapter/319a074a-9432-4389-8050-a9f26127d9a4/media/f5255345-b6b9-412a-ba5f-6b7987177878/item/94c3e6a5-065b-46c1-a73f-70b3bd186a30

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

H6.3 -Oppervlakte en inhoud vergroten

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

H6.3 -Inhoud  vergroten

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Wat is de vergrotingsfactor ?
A
2
B
0,5

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor van de oppervlakte?
A
4
B
2

Slide 21 - Quizvraag

De vergrotingsfactor voor de oppervlakte is 4. Wat is de oppervlakte van het grote vierkant?
A
36cm²
B
9cm²
C
36cm
D
9cm

Slide 22 - Quizvraag

Stel: Er is een kubus met een inhoud van 27cm³. En de normale vergrotingsfactor is 2. Wat zou dan de inhoud zijn van de grotere kubus?
A
216cm³
B
54cm³
C
108cm³

Slide 23 - Quizvraag

Vergrotingsfactor
hoeveel keer is het figuur vergroot?

Slide 24 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Oppervlakte
hoeveel keer is het figuur vergroot?
De vergrotingsfactor in het kwadraat (²)

Slide 25 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Oppervlakte
Inhoud
hoeveel keer is het figuur vergroot?
De vergrotingsfactor in het kwadraat (²)
De vergrotingsfactor tot de macht 3 (³)

Slide 26 - Tekstslide

Vergrotingsfactor
Oppervlakte
Inhoud
hoeveel keer is het figuur vergroot?
De vergrotingsfactor in het kwadraat (²)
De vergrotingsfactor tot de macht 3 (³)
Heb je gecheckt of je het  ² (oppervlakte) of ³(inhoud)  in je antwoord hebt gezet?

Slide 27 - Tekstslide

H6.4 - Schaal

Slide 28 - Tekstslide

Schaalmodel
  • Meestal is een schaalmodel een verkleining van het werkelijke object
  • In Madurodam zijn veel Nederlandse gebouwen op schaal 1 : 25 nagemaakt
    Wat betekent dat?

Slide 29 - Tekstslide

Schaalmodel
Als de schaal 1 : 25 is

  • en we moeten van het model (klein) naar het origineel (groot) = vermenigvuldigen

  • en we moeten van groot naar klein = delen

Slide 30 - Tekstslide

Oefening
Deze modelauto is gemaakt op schaal 1: 40.
De modelauto is 11,5 cm lang.

Bereken de lengte van de echte auto.

Slide 31 - Tekstslide

Oefening
Deze modelauto is gemaakt op schaal 1: 40. De modelauto is 11,5 cm lang.

Bereken de lengte van de echt auto. 

  • 11,5 x 40 = 460 cm
  • de lengte van de auto is 4,6 m

Slide 32 - Tekstslide

Oefening
Een schaalmodel van het gebouw 101 Taipei is 20 cm hoog.
  

Wat is de schaal van dit model?

Slide 33 - Tekstslide

Oefening
Een schaalmodel van het gebouw 101 Taipei is 20 cm hoog.
Wat is de schaal van dit model?

  • Gebouw 101 = 500m = 50000 cm
  • 50.000 : 20 = 2500
  • schaal is 1 : 2500

Slide 34 - Tekstslide

Beeldscherm
Op een beeldscherm heb je niets aan een aanduiding als 1 : 50.000. 
De maker van de kaart kan namelijk niet weten hoe groot het beeldscherm is, waarmee de kaart bekeken wordt en welke instellingen het beeldscherm heeft. Wat op de ene monitor 1 cm groot is, is op een andere misschien wel 3 cm groot. 

Daarom zie je bij plattegronden op internet vaak een schaallijn die aangeeft hoe groot de afstanden in werkelijkheid zijn. De grootte van het beeldscherm doet er dan niet toe. 
Als je in- of uitzoomt, veranderen de waarden bij de schaallijn. 
Probeer maar eens met Google Maps.

Slide 35 - Tekstslide

Schaallijn
Op veel kaarten staan schaallijnen.
 Met een schaallijn kun je de werkelijke afstand op kaarten bepalen.
 


Bij deze schaallijn staat 10 km. Iets wat op de kaart net zo lang is als de schaallijn, is dus in werkelijkheid 10 km lang.
De schaallijn is in 4 stukjes verdeeld. Ieder stukje is dus 2,5 km.

Slide 36 - Tekstslide

Schaal en schaallijn

Deze schaallijn is 5 cm lang. 
Welke schaal hoort hierbij?

Eerst omrekenen naar cm: 50 km = 500 000 cm
Hoeveel cm is 1 cm in werkelijkheid?  500 000 : 5 = 100 000

Schaal 1 : 100 000

Slide 37 - Tekstslide

Tekenen op schaal
Als je iets op schaal tekent, dan deel je alle afmetingen in de werkelijkheid door de gegeven schaal.

Voorbeeld
Mijn bureaublad  is 160 cm lang en 90 cm breed.
Ik teken het blad na op schaal 1 : 20
De maten op de tekening zijn:
lengte = 160 : 20 = 8 cm    en     diepte = 90 : 20 = 4,5 cm

Slide 38 - Tekstslide


Stel dat de schaallijn hiernaast 8 cm lang is. Welke schaal is dan gebruikt?
A
1 : 2,5
B
1 : 25
C
1 : 1600
D
1 : 2500

Slide 39 - Quizvraag

Uitleg:


  1. Eerst gelijke maten maken, dus 200m omrekenen in cm:                                      200m x 100 = 20 000 cm.  
  2. Dan 20 000 : 8 = 2 500
  3. Dus is de schaal:  1  :  2500

Slide 40 - Tekstslide