Hoofstuk 10. Participatie

Hoofstuk 10. Participatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofstuk 10. Participatie

Slide 1 - Tekstslide

Participatiewet
De participatiewet is erop gericht dat iedereen zoveel mogelijk " "meedoet" door zijn eigen inkomen te verdienen.

De wet kent 4 onderdelen :
  1. De bijstand met bijzondere bijstand
  2. Helpen en ondersteunen bepaalde groepen om werk te vinden
  3. De Wet sociale werkvoorziening (WsW / 2014)
  4. De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Bijstand
  • Geen andere "voorliggende" voorzieningen
  • Uitkering op niveau van sociaal minimum (het bedrag waarvan de overheid vindt dat iemand er een maand mee rond moet kunnen komen )
  • Hoogte afhankelijk van de gezinssituatie
  • Hoogte afhankelijk van inkomen huisgenoten
  • Aanvraag doen bij .... 

Slide 4 - Tekstslide

Bijstand
Voorwaarden voor een bijstandsuitkering :

  1. Ingezetene zijn ( wanneer ben je een ingezetene? )
  2. Zelf onvoldoende geld hebben
  3. Beschikbaar zijn voor werk

Slide 5 - Tekstslide

Nakomen van verplichtingen
Aantal verplichtingen als je recht op bijstand hebt : 

  • Arbeids- en re-integratieverplichting 
  • Aanvaarden van passend werk incl. verhuisplicht
  • Leveren van een tegenprestatie
  • Verbeteren taalvaardigheid (taaltoets) 



Slide 6 - Tekstslide

Bijstand
  • Alleenstaande ouders met kinderen onder de 5 jaar kunnen op hun verzoek worden vrijgesteld van de sollicitatieplicht
  • Alleenstaande ouders met kinderen tussen de 5 en 12 jaar soms ook ontheffing van de gemeente
  • Wel verplichtingen zoals bijvoorbeeld trainingen volgen etc
  • Jongeren tot 27 jaar : Wachttijd van 4 weken
  • Crisis (steunpakketten bij corona)
  • Geen recht op bijstand bij gezamenlijke huishouding (zorg voor elkaar)

Slide 7 - Tekstslide

Gezamenlijke huishouding 
Je krijgt te maken met de kostendelersnorm. De gezamenlijke kosten kun je immers delen. De bijstandsnorm wordt lager naarmate je met meer mensen in 1 huis woont.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Kostendelersnorm
  • Bedoeld voor alle situaties waarin mensen samen in 1 woning wonen en daarom de kosten kunnen delen
  • Het aantal personen is van belang, niet de hoogte van hun inkomen
  • Voor meerpersoonshuishouden en niet voor gezamenlijke huishouding

Gemeente mag individuele inkomenstoeslag verstrekken aan personen die lange tijd zijn aangewezen op inkomen op niveau van sociaal minimum 
(v.a 21 jaar / bezit onder vermogensgrens / geen toeslag afgelopen jaar)

Slide 10 - Tekstslide

Eigen inkomsten
  • Bijstand kan als aanvulling op eigen inkomen
  • Inkomensvrijlating van maximaal 25% van je inkomen bij tijdelijke bijverdiensten (tot een maximum)
  • Gemeente mag zelf hiervoor beleidsregels opstellen
  • Voor de eigen inkomsten wordt niet meegeteld : kinderbijslag, huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag

Slide 11 - Tekstslide

Vermogen
  • Al het vermogen van uitkeringsgerechtigde en zijn partner, verminderd met de schulden 
  • Spaargeld en beleggingen, maar ook sieraden, motor of een auto
  • Niet : woninginrichting en gebruikelijke kleding
  • Vermogensvrijlating, deel van het vermogen dat een uitkeringsgerechtigde mag houden. 
  • Meerdere moet je eerst "opeten' voordat je een uitkering krijgt
  • Voor een eigen huis geldt een aparte vermogensgrens

Slide 12 - Tekstslide

Krediethypotheek
Rekenvoorbeeld : 


Slide 13 - Tekstslide

Bijzondere bijstand
  • Voor extra kosten die niet van een inkomen of een uitkering op bijstandsniveau kunnen worden betaald
  • Kan door iedereen met een laag inkomen worden aangevraagd

Voorwaarden :
  • Je woont in Nederland
  • Je hebt onvoldoende inkomen om de kosten zelf te betalen
  • Je bent 18 jaar of ouder 

Slide 14 - Tekstslide

Bijzondere bijstand
De bijstand wordt alleen verleend als : 
  • De kosten aantoonbaar, onvoorzien en noodzakelijk zijn
  • De kosten veroorzaakt worden door bijzondere of dringende omstandigheden
  • De kosten niet op een andere manier kunnen worden vergoed

Beleid bepaalt de gemeente. Zij kunnen ook steunpakketten aanbieden bijvoorbeeld voor zwemlessen van kinderen

Slide 15 - Tekstslide

Participatie
  • Voor mensen met een behoorlijke afstand tot de arbeidsmarkt 
  • Het gaat om re-integratie en participatie!

Doelgroep is inwoners die : 
  • Bijstand, IOAW, IOAZ of ANW uitkering ontvangen
  • gedeeltelijk ao zijn en geen beroep meer kunnen doen op Wsw of Wajong
  • Die geen werk hebben maar wel ingeschreven staan bij UWV
  • die als vreemdeling een inburgeringscursus volgen

Slide 16 - Tekstslide

Bij de participatiewet (bijstand) geldt er geen sollicitatieplicht.
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Participatie

Slide 18 - Tekstslide

Instrumenten en voorzieningen
Wat staat er in de wet over de uitvoering : 
  • Er worden een  aantal instrumenten en voorzieningen genoemd
  • Ondersteuning moet op maat worden aangeboden
  •  Ondersteuning moet gericht zijn op hebben en houden van werk
  • Gemeente is verplicht om in een verordening het beleid vast te leggen (met name m.b.t. het inzetten van zware en dure instrumenten zoals loonkostensubsidie, beschut werk en de no-risk polis)


Slide 19 - Tekstslide

Kennis check: wat houdt deze PARTICIPATIEWET in?
A
Een wet die iedere inwoner verplicht om te werken
B
Het zorgt voor een arbeidsmarkt waar iedereen aan mee kan doen
C
Het komt op voor de rechten en plichten van werknemers
D
Een wet die iedere inwoner van goed werk voorziet

Slide 20 - Quizvraag

De participatiewet is een?
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering
C
sociale voorziening

Slide 21 - Quizvraag

Wajong
  • Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten 
  • Voor jongeren die voor hun 18e al een geestelijke of lichamelijk beperking hebben
  • en daardoor niet kunnen werken of extra ondersteuning nodig zijn
  • Na hun 18e door ziekte of beperking geen betaalde arbeid kunnen verrichten en tenminste 6 maanden studeerden in het jaar daaraan voorafgaand 
  • Er moet geen arbeidsvermogen zijn (anders PW!)
  • Uitkering 75% van het minimumloon

Slide 22 - Tekstslide