BBL socialezekerheidsrecht - les 6 Pw, Wajong en WSW

Socialezekerheidsrecht
Les 6
Pw, Wajong en WSW
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale zekerheidsrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Socialezekerheidsrecht
Les 6
Pw, Wajong en WSW

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Wat weet je nog?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Participatiewet (I)
  • Gericht op het zelf mee kunnen doen in de maatschappij, door zelf eigen inkomen te verdienen;
  • De gemeente is verantwoordelijk voor het ondersteunen van burgers die extra ondersteuning nodig hebben;
  • Participatiewet kent drie onderdelen, namelijk:
  1. De bijstand met de bijzondere bijstand;
  2. De Wet sociale werkvoorziening (Wsw);
  3. De Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatiewet (II)
  • Bepaald dat gemeenten bepaalde groepen werklozen moet helpen en ondersteunen naar het vinden van werk;
  • Vooral voor inwoners met een behoorlijke afstand tot de arbeidsmarkt; 
  • Niet alleen gericht op re-integratie, maar ook participatie (meedoen in de samenleving d.m.v. activiteiten);
Doelgroep, inwoners:
  1. Met een bijstandsuitkering of een IAOW- of IAOZ-uitkering;
  2. Met een Anw-uitkering;
  3. Die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn en geen beroep (meer) kunnen doen op de Wajong of de Wsw;
  4. Die geen uitkering hebben, maar wel als werkzoekende staan ingeschreven bij het UWV;
  5. Die als vreemdeling een inburgeringscursus volgen. 
    Let op! Het UWV is verantwoordelijk voor de re-integratie van mensen met een WIA-, WAO, Wajong of WW-uitkering. Alleen als het UWV afspraken heeft gemaakt met gemeenten, kan de gemeente deze re-integratietaken overnemen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Participatiewet (III)
Gemeenten hebben zelf veel ruimte om te bepalen hoe ze haar inwoners gaat ondersteunen. De Participatiewet geeft een aantal instrumenten en voorzieningen die de gemeente kan gebruiken om de Participatiewet vorm te geven.
De gemeenteraad is verplicht om in een verordening vast te leggen hoe het participatiebeleid van de gemeente eruitziet (wie komt in aanmerking, welke voorwaarden, welke voorziening?).
De gemeente bepaalt zelf welke mogelijkheden er zijn m.b.t. participatie. 
Voorbeelden ondersteuning vanuit de Pw:
  • Trainingen;
  • Leer-werktraject;
  • Aanpassing werkplek;
  • Proefplaatsing; etc. Zie ook blz. 141 SZR

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijstand
  • Geen aanspraak kunnen maken op andere voorzieningen of uitkeringen -> beroep doen op de bijstand;
  • Biedt een uitkering op het niveau van het sociaal minimum;
  • De hoogte is afhankelijk van de gezinssituatie en het inkomen van huisgenoten;
  • Is niet alleen een vangnet, maar ook een springplank naar nieuw werk. 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden bijstandsuitkering
  • Aanvrager is ingezetene (legaal woonachtig in Nederland);
  • Aanvrager heeft zelf onvoldoende geld (niet genoeg geld om te wonen, te eten of zich te kleden);
  • Aanvrager is beschikbaar voor werk. 

De aanvraag wordt gedaan bij het UWV. Het UWV beoordeelt in hoeverre de afstand tot de arbeidsmarkt is en bekijkt wat nodig is om snel weer betaald werk te hebben. Daarna gaat de aanvraag naar de gemeente, die beslist vervolgens of de uitkering wordt toegekend en wat de hoogte van de uitkering gaat zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal minimum
Sociaal minimum is het bedrag waarvan de overheid heeft bepaald dat iemand minimaal nodig heeft om rond te komen. 
Het sociaal minimum is de ondergrens. Komt iemand onder het sociaal minimum, dan kan er een beroep worden gedaan op een uitkering of op de bijstand. 
Gezinssituatie
Sociaal minimum
Alleenstaande(n)
70% v/h minimumloon
Samenwoners
100 v/h minimumloon

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verplichtingen 
  • Arbeids- en re-integratieverplichtingen;
  • Aanvaarden passend werk;
  • Leveren van een tegenprestatie;
  • Verbeteren taalvaardigheid.


Voor uitkeringsgerechtigden die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn, mag de gemeente een uitzondering maken door een vrijstelling te geven van de arbeids- en re-integratie verplichtingen en het leveren van de tegenprestatie. Alleenstaande ouders met jonge kinderen onder de 5 jaar kunnen op verzoek worden vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Ze kunnen wel verplicht worden om trainingen te volgen en andere taken uit te voeren. Voor alleenstaande ouders met kinderen tussen de 5 en 12 jaar kan de gemeente bij wijze van uitzondering een ontheffing geven van de sollicitatieplicht. 

Let op! Voor jongeren tot 27 jaar geldt een wachttijd van vier weken voor het aanvragen van bijstand. Zij moeten zelf vier weken serieus naar werk of een opleiding zoeken, pas daarna kunnen zij om bijstand en ondersteuning vragen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezamenlijke huishouding
Twee meerderjarige personen hebben in hetzelfde huis hun hoofdverblijf (hoofdverblijfcriterium) én zorgen voor elkaar (zorgcriterium) = gezamenlijke huishouding. Dit geldt niet voor samenwonende ouder-(meerderjarig)kind, maar ook niet voor broer-zussen waarbij de ene hulpbehoevend is van de ander. Deze personen ontvangen wanneer zij ieder afzonderlijk voor bijstand in aanmerking komen, een uitkering volgens de kostendelersnorm (zie volgende dia).
KG blz. 201 - 203!


Verschil meerpersoonshuishouden en gezamenlijke huishouding
De kostendelersnorm is bedoeld voor meerpersoonshuishouden (ouder met meerderjarig kind of vrienden en vriendinnen) die samen in een huis wonen. Bij een gezamenlijke huishouding gaat het om personen die samenwonen met het doel zorg te dragen voor elkaar, zoals gehuwden of mensen in een relatie.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld gezamenlijke huishouding/kostendelersnorm
Arjan en Brian wonen samen in één huis. Zij zijn niet getrouwd met elkaar. Arjan vraagt bijstand aan, Brian verdient het wettelijk minimumloon. Als Arjan en Brian een gezamenlijke huishouding hebben, is het inkomen van Brian van belang. Arjan ontvangt dan namelijk geen bijstand, omdat Brian het minimumloon verdient. Zij kunnen samen de kosten delen en er zijn dus voldoende inkomsten binnen het 'gezin' (gezamenlijke huishouding). Als Brian en Arjan geen gezamenlijke huishouding vormen, dan is het inkomen van Brian niet van belang.  Als dat het geval is, dan komt de kostendelersnorm om de hoek kijken (meerpersoonshuishouden).

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kostendelersnorm is de norm aan de hand waarvan de hoogte van de bijstandsuitkering wordt vastgesteld. Als een persoon onder één dak woont met een andere persoon en zij vormen géén gezamenlijke huishouding, dan is de kostendelersnorm van toepassing. 

De kostendelersnorm houdt in dat de bijstandsnorm per persoon (zie hiernaast) lager is naarmate er meer personen in de woning aanwezig zijn en zij ook met meer personen de kosten kunnen delen. 



Kostendelersnorm
Berekening/percentages
Huishouden
Individuele norm
Norm als alle leden bijstand krijgen
1 persoon
70%
70%
2 personen
50%
100%
3 personen
43,33%
130%
4 personen
40%
160%
5 personen
38%
190%

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arjan en Brian wonen samen in één huis. Zij zijn niet getrouwd met elkaar, maar hebben wel al een tijd een relatie. Arjan vraagt bijstand aan, Brian verdient het wettelijk minimumloon. Arjan doet de was, kookt, is verantwoordelijk voor het huishouden en zorgt voor de kat van Brian als hij werkt. Brian betaalt boodschappen voor Arjan.
Is er sprake van een gezamenlijke huishouding?

Slide 13 - Open vraag

Ja, zij wonen samen in één huis (1) en ze voldoen aan het zorgcriterium (2) en ze hebben als doel om dus ook zorg te dragen voor elkaar (ze hebben een relatie). Ze hebben dus een gezamenlijke huishouding.
Boris is alleenstaand en ontvangt nu een bijstandsuitkering van 70%. Hij gaat samenwonen met drie vrienden en krijgt zo een meerpersoonshuishouden. Twee van deze vrienden hebben inkomen uit arbeid, Boris en één andere vriend, Bas, ontvangen een bijstandsuitkering. Op welk percentage van het minimumloon hebben Boris en Bas nu recht? Motiveer je antwoord!

Slide 14 - Open vraag

40%, want ze zijn een huishouden van vier personen. De hoogte wordt in een meerpersoonshuishouden dus bepaald door het aantal meerderjarige personen dat bij het huishouden hoort. 
Inkomsten 
Loon, uitkering, alimentatie of pensioen;
Ook gezamenlijke inkomsten zijn van belang (aanvrager en partner).


Inkomensvrijlating
Maximaal een half jaar een inkomensvrijlating van 25% van de inkomsten tot een maximum van €224 (2022). Let op! De gemeente mag hier zelf beleid over maken, dus het kan ook zomaar 12,5% zijn. 

Krediethypotheek 
Uitkeringsgerechtigde krijgt i.p.v. een uitkering, een bijstandsuitkering in de vorm van een krediethypotheek;
Dit is een lening met het huis als onderpand;
Is er zoveel geleend dat de waarde van het eigen huis op is, dan wordt er weer een bijstand verleend in de vorm van een uitkering. 
Vermogen 
Al het bezit van de uitkeringsgerechtigde en zijn partner; 
Dit wordt verminderd met eventuele schulden;
De gebruikelijke woninginrichting en gebruikelijke kleding tellen niet mee voor het vaststellen van het vermogen. 

Vermogensvrijlating 
Er is een vermogensgrens, om te voorkomen dat uitkeringsgerechtigde eerst het eigen vermogen 'op moet eten';
Alleenstaanden €6505;
Gezin €13.010.

Bijstand en eigen woning 
Extra vermogensgrens van €54.900 bij eigen woning;
De vermogensgrens bij een eigen woning is de waarde van de woning - de nog openstaande hypotheek. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzondere bijstand (I)
  • Bijzondere omstandigheden waardoor extra kosten zijn gemaakt die niet van een inkomen of uitkering op bijstandsniveau betaald kunnen worden;
  • Bijvoorbeeld: kosten voor scholing, voor kinderopvang i.v.m. opleiding ouder, voor sportbeoefening of voor muzieklessen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden bijzondere bijstand
Kan door iedereen met een laag inkomen worden aangevraagd (dus ook door werknemers met een WW-uitkering, door mensen met vrijwel alleen AOW of door mensen die het minimumloon verdienen);
Voorwaarden:
  1. Rechtmatig woonachtig in Nederland (legaal);
  2. Onvoldoende inkomen en vermogen om de kosten zelf te betalen;
  3. Aanvrager is 18 jaar of ouder. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijzondere bijstand (II)
Kan alleen worden verleend als:
  • De kosten aantoonbaar, onvoorzien en noodzakelijk zijn;
  • De kosten veroorzaakt worden door bijzondere of dringende omstandigheden;
  • De kosten niet op een andere manier kunnen worden vergoed. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wajong (I)
  • Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;
  • Voor jongeren die:
  1.  Al voor hun 18e jaar een geestelijke of lichamelijke beperking hebben, waardoor betaald werk verrichten niet mogelijk is of extra ondersteuning vraagt;
  2. Na hun 18e verjaardag door een ziekte of beperking geen betaalde arbeid kunnen verrichten en ten minste zes maanden studeerden in het jaar daaraan voorafgaand.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wajong (II)
  • Is alleen nog bedoeld voor jonggehandicapten die al vanaf hun jeugd volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daarom geen uitzicht hebben op werk; 
  • Ze hebben geen arbeidsvermogen en vallen dus ook niet onder de Pw; 
  • Hebben ze wel deels arbeidsvermogen, dan vallen ze onder de Pw;
  • Beoordeling gebeurt door UWV; 
  • Uitkering is 75% van het minimumloon;
  • Niet afhankelijk van eigen vermogen of inkomsten van partner.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overgangsregeling
Uitkeringsgerechtigden die vóór de Pw al in de Wajong zaten, behouden het recht op een Wajong-uitkering (75% van het minimumloon); 
De komende jaren worden deze Wajong-ers opnieuw gekeurd; 
Vanaf 2018 krijgt Wajong-er 5% minder uitkering als Wajong-er niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is (dus 70% van het minimumloon);
Wel volledig en duurzaam arbeidsongeschikt na herkeuring? Blijft 75%;
De Wajong-uitkering stopt als de jonggehandicapte minder dan 25% arbeidsongeschikt is. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet sociale werkvoorziening
  • Vóór invoering van de Pw konden werknemers die vanwege hun beperkingen geen regulier werk konden verrichten, een beroep doen op de Wsw;
  • Werk geboden wat aangepast is op mogelijkheden en beperkingen;
  • Geen nieuwe mensen meer in Wsw door invoering Pw;
  • Werknemers die op 31 december 2014 al aan het werk waren vanuit Wsw, behouden opgebouwde rechten en blijven onder de Wsw vallen;
  • Nieuwe aanmeldingen vallen niet onder Wsw, maar onder Pw;
  • Gemeente neemt besluit over hoedanigheid beperking dat beschut werk noodzakelijk is. UWV speelt hierin een belangrijke rol;
  • Deze werknemers verdienen minimaal minimumloon. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende opdrachten
Hoofdstuk 10
Opdracht 3 t/m 11
Opdracht 13
Opdracht 15
Opdracht 17
Opdracht 19


timer
35:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies