debat

Debatteren
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Debatteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debatteren, hoe gaat dat?
Een debat is een gesprek over een 
onderwerp waarover de deelnemers 
het oneens zijn. 

Tijdens een debat wordt het eigen 
standpunt (mening) verdedigd met 
als doel de jury te overtuigen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Twee dingen belangrijk:


Inhoud:                  Wat je zegt.  
                                                 
Presentatie:           Hoe je het zegt.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Acties:

  • Een (nieuw) argument inbrengen
  • Reageren op je tegenstander
  • Een vraag stellen
  • Jouw teamlid aanvullen

Volgorde:

1. Gaan staan
2. "Voorzitter,..."
3. Actie inzetten.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AUB - methode

Stelling:             Mensen moeten minder papier gebruiken.

                               Argument

                               Uitleg             

                               Bijvoorbeeld
                           

Slide 7 - Tekstslide

Het stopt de ontbossing. 

Als mensen minder papier gebruiken, worden minder bossen gekapt. 

Mensen kunnen bijvoorbeeld minder printen en papier kopen met het FSC-keurmerk. 
Rollen in een debat

- een voorzitter
- debatteerders (voorstanders en tegenstanders)
- een jury 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzitter
1. Opent het debat
2. Heeft de leiding over het debat: 
       - geeft iedereen de beurt
       - let op de spreektijden
       - zorgt ervoor dat iedereen zich aan de regels en de stelling 
          houdt

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debatteerders / Debaters
1. Krijgen een stelling
2. Moeten de stelling verdedigen of aanvallen 
(voorstanders en tegenstanders)
3. Argumenten bedenken
4. Reacties bedenken 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenteren
voorbeelden noemen -> vooral een eigen voorbeeld noemen is populair omdat de tegenstander dat niet in twijfel kan trekken.
- feiten -> zorgt ervoor dat mensen je echt geloven door de cijfers op uitspraken die feitelijk zijn.
- vergelijkingen -> dit zorgt voor verduidelijking 
- stel vragen! Let op! Stel alleen vragen als je bijna zeker weet dat de tegenstander hier geen antwoord op heeft, anders geef je hem/haar gratis credits.
-  kom met oplossingen voor het probleem -> doe dit wel aan het eind van het debat zodat de tegenstander met een mond vol tanden staat
-  Gebruik humor. Ook in de Tweede Kamer wordt er gelachen, kijk maar naar het filmpje op de volgende slide. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips & trucs
          Voorbeeld
          Feit
          Vraag
          Vergelijking
          Oplossing
          Humor

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stelling nemen
EENS
ONEENS
twijfel
MEE EENS
stelling nemen
Ga allemaal staan.
Lees de stelling.
Ga op de plek staan die bij jouw mening past.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gamen op school moet verboden worden, zodat leerlingen beter presteren
EENS
ONEENS
twijfel
MEE EENS

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol en roken moet duurder worden 
EENS
MEE EENS
twijfel
ONEENS

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verkoop van fastfood moet verboden worden
EENS
MEE EENS
twijfel
ONEENS

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen die rijk zijn moeten een hogere boete betalen.
EENS
MEE EENS
twijfel
ONEENS

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arabisch moet een verplicht vak op school worden
EENS
MEE EENS
twijfel
ONEENS

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jongeren moeten voorrang krijgen op ouderen in het ziekenhuis.
EENS
MEE EENS
twijfel
ONEENS

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alle kinderen zonder broertje of zusje moeten een huisdier krijgen.
EENS
MEE EENS
twijfel
ONEENS

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu eerst:
Voorstanders:
Ga bij elkaar zitten.
Zoek informatie over het onderwerp.
Zet goede argumenten, feiten, vragen, etc. op papier.

Tegenstanders:
Ga bij elkaar zitten.
Zoek informatie over het onderwerp.
Zet goede argumenten, feiten, vragen, etc. op papier.

Jury:
Ga bij elkaar zitten.
Waar gaan jullie op letten?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

debat

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies