HOOFDSTUK 3 HYGIËNE EN PERSOONLIJKE VERZORGING

Schoonmaken en hygiëne
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaken en hygiëne

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we bespreken deze les
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:
Waarom een schone omgeving belangrijk is;
Hoe je droge en natte ruimtes schoonmaakt;
Welke doek je waarvoor gebruikt;


Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je allemaal aan
bij hygiëne?

Slide 3 - Woordweb

Micro-organismen 
Bacteriën, gisten en schimmels zijn micro-organismen. Dit zijn levende organismen die zo klein zijn dat ze niet met het blote oog te zien zijn. 

Micro-organismen leven overal. Ze zitten dus ook in voedsel. In voedsel zijn ze soms gewenst en soms ongewenst omdat ze voedsel bederven of ziekmakend zijn.  

Slide 4 - Tekstslide

Micro-organismen
Bacteriën (bijvoorbeeld voedselvergiftiging veroorzakend)
Schimmels (bijvoorbeeld voetschimmel veroorzakend)
Parasieten (bijvoorbeeld malaria veroorzakend)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Waarom is een schone ruimte zo belangrijk?

Slide 8 - Open vraag

Bij een kruisbesmetting komen de verschillende bacteriën en virussen van het ene object naar het andere object. 
Als verzorgende of verpleegkundige is het dus heel belangrijk om op de hygiëne te letten van je werkplek, je zorgvragers en vooral ook van jezelf!
daar zijn verschillende regels voor...

Slide 9 - Tekstslide

Wat kan je allemaal doen om kruisbesmetting te voorkomen?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Veiligheid symbolen 
Om mensen te waarschuwen voor de gevaren van bepaalde schoonmaakmiddelen, worden symbolen gebruikt. In elk land worden de symbolen soms verschillend weergegeven. Vanaf januari 2017 zijn er nieuwe symbolen in gebruik. Dan zijn de symbolen ook in heel Europa hetzelfde.
Hiernaast zie je de verschillende (nieuwe) symbolen.

Slide 12 - Tekstslide


A
Schadelijk voor Milieu
B
Giftig
C
Bijtend
D
ontplofbaar

Slide 13 - Quizvraag

Wat beteked het vorige symbool?
A
ontplofbaar
B
brandbaar /ontvlambaar
C
Giftig
D
bijtend

Slide 14 - Quizvraag


A
Bijtend
B
brandbaar/ontvlambaar
C
ontplofbaar
D
Giftig

Slide 15 - Quizvraag


A
Giftig
B
ontplofbaar
C
Brandbaar/ontvlambaar
D
Bijtend

Slide 16 - Quizvraag

Kijk goed naar dit Etiket 

Slide 17 - Tekstslide

Welke 2 veiligheid symbolen zag je op het etiket?

Slide 18 - Open vraag

SCHOONMAKEN

Slide 19 - Tekstslide

Soorten vuil

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video


Vaatdoek
Microvezeldoek
Theedoek
Zeem
Dweil
Plumeau


Slide 22 - Tekstslide

Welk vuil maak ik schoon als ik ga stofwissen ?
A
Gehecht vuil
B
Nat vuil
C
Droog vuil
D
sterk gehecht vuil

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer ga ik dweilen ?
A
Nadat ik de afwas heb gedaan
B
Nadat ik heb stof gezogen
C
Nadat ik de tafel schoon heb gemaakt
D
Voordat ik heb stofgezogen

Slide 24 - Quizvraag

Waarvoor is een microvezeldoek
A
Streep loze ramen
B
Glimmende vloer
C
Om af te stoffen en metaal op te poetsen
D
Voor het aanrecht

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke schoonmaakactiviteit gebruik je een zeem?
A
Ramen
B
Keuken
C
Deuren en tafels
D
Badkamer

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer en waar gebruik je een vaatdoek?
A
Bij natte oppervlakte in de woonkamer
B
Bij stof in de slaapkamer
C
Na het ramenwassen om te drogen
D
Bij nat en droge oppervlakte in de keuken

Slide 27 - Quizvraag