H3 Lezen 4KGT

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert over feiten, meningen en argumenten. 

Slide 2 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten
!

Slide 3 - Tekstslide

Feiten en meningen

Feit
Uitspraak die waar of niet waar kan zijn, is controleerbaar. 


Mening  (of standpunt)

Een mening is iets wat iemand vindt. Een mening kan veranderen.

Slide 4 - Tekstslide

Argumenten

Argument
Met een argument legt iemand uit waarom hij een bepaalde mening heeft. 

Signaalwoorden voor argumenten zijn: want, omdat, namelijk.


Slide 5 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten

Slide 6 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.

Slide 7 - Open vraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede punten heeft.

Slide 8 - Open vraag

Feit, mening of argument?

, want het is een veelzijdig vak.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Feit, mening, of argument?

Online les is saai.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag

Feit, mening of argument
'Omdat ze zo leren verantwoordelijkheid te nemen.'
A
Feit
B
Argument
C
Mening

Slide 11 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

De toets was lastiger dan ik had verwacht.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 13 - Quizvraag


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quizvraag


Staat hier een feit, mening of argument?
Sporten is het leukste wat er is

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.

A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quizvraag

Feit, mening of argument?

, want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 18 - Quizvraag

Leren voor de toets

Je kunt feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen.

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 19 - Tekstslide