8.3 celdifferentiatie en bloedstolling H5

Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Je kunt uitleggen waar in het lichaam verschillende bloedcellen gemaakt worden


Slide 3 - Tekstslide

Wat voor verschillende type bloedcellen zijn er, en wat is hun functie? (R)

Slide 4 - Open vraag

Ingrediënten
* bloedplasma
* rode bloedcellen
* witte bloedcellen

Bloedplasma:
voedingsstoffen ( glucose, vitaminen) afvalstoffen ( koolstofdioxide )
zitten hierin opgelost

Slide 5 - Tekstslide

Quinten besteld bij domino's en eet een pizza zonder ananas. Dat hoort immers niet op een pizza. Wat zal er met de osmotische waarde van bloedplasma gebeuren?
A
Die neemt door het extra zout toe
B
Die neemt door het extra zout af
C
Die neemt door de vermindering van zout toe
D
Die neemt door de vermindering van zout af

Slide 6 - Quizvraag

Rode bloedcellen
Bevat hemoglobine = een rode kleurstof.

Hemoglobine bevat ijzer, hier bindt zuurstof aan.

Wordt gemaakt in je beenmerg (in je botten)

Bevat als enige cel in het lichaam geen celkern


Slide 7 - Tekstslide

Witte bloedcel
Zorgt voor bescherming

Is je afweer en ruimen lichaamsvreemde stoffen op (H10)

Wordt gemaakt in je beenmerg

Slide 8 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Spelen een hele belangrijke rol bij het bloedstolling. 

Zijn delen van uiteengevallen rode cellen


Slide 9 - Tekstslide

Rood beenmerg
BINAS 84 I

Stamcellen kunnen delen

cel differentiatie: specialiseren

Rode bloedcel leeft max 4 mnd 

Slide 10 - Tekstslide

Welk type bloedcellen ontstaan in de lymfeknopen en milt (thyme)? (binas) (T1)

Slide 11 - Open vraag

Leg aan de hand van tabel 84I uit dat het gebruik van EPO prestatie bevorderend is voor topsporters (T2)

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

DOEL
Je kunt in verschillende contexten uitleggen hoe bloedstelling werkt, hoe het beinvloed kan worden en welke effecten (verkeerde) bloedstolling kan hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Uitwendige bloeding
Inwendige bloeding

Slide 15 - Tekstslide

Welk vast bestanddeel in het bloed zorgt voor de bloedstolling
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 16 - Quizvraag

Bloedstolling
Stap 1. De vaatvernauwing begint doordat er uit beschadigde cellen signaalstoffen vrijkomen, die maken dat langsstromende bloedplaatjes aan de beschadigde bloedvatwand blijven plakken. 

Uit deze bloedplaatjes komen stoffen vrij, die ervoor zorgen dat de vaatwand nog meer vernauwt.



Slide 17 - Tekstslide

Bloedstolling
Stap 2. De stoffen uit de bloedplaatjes zelf zorgen er ook voor dat nog meer bloedplaatjes blijven plakken en samenklonteren. Hierdoor vormt zich een soort propje dat de wond voorlopig afdicht.



Slide 18 - Tekstslide

Bloedstolling
Stap 3. Een tiental stollingsfactoren (bloedeiwitten in bloedplasma) worden achter elkaar geactiveerd. 

Het uiteindelijke resultaat is dat het bloedeiwit fibrinogeen omgezet wordt in een draderig, onoplosbaar eiwit. Dit eiwit heeft fibrine. De fibrinedraden vormen een soort vangnet, waarin bloedcellen blijven steken. 

Er ontstaat een korstje (bij een huidwond). Korstjes zijn rood door de gevangen rode bloedcellen.



Slide 19 - Tekstslide

Fibrine is oplosbaar, fibrinogeen niet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Bloedpropjes / trombose
Mogelijke oorzaken:
1. De wand van een bloedvat is aangetast, bijvoorbeeld door een operatie of bij aderverkalking, dan kan makkelijk een stolsel ontstaan aan de vaatwand.

2. Het bloed langzamer stroomt door lang stilzitten of liggen bijvoorbeeld na een operatie of bij ziekte, is de kans groter dat er een stolsel ontstaat.

3. De samenstelling van bloed verandert, door bijvoorbeeld zwangerschap of ziekte, dan kan eerder een stolsel ontstaan.

Slide 22 - Tekstslide

Bloedpropjes / trombose
Kunnen vast lopen in haarvaten in bv:
  • Longen (Longembolie)
  • Hart (Hartinfarct)
  • Hersenen (Beroerte/Herseninfarct)

Wat is de reden dat het vastlopen van een bloedpropje zorgt voor problemen?

Bloedpropje ontstaat in linkerteen. Waar gaat het bloedpropje het waarschijnlijkst heen?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Leg uit waarom mensen, die in een vliegtuig vlucht van langer dan 6 uur zitten, aangeraden worden om strek- en buig oefeningen te doen. (T1)

Slide 25 - Open vraag

Het gif van adders stimuleert de omzetting van protrombine tot trombine (beide stollingsfactoren). Dit zorgt er voor dat meer fibrinogeen wordt omgezet tot fibrine. Anton wordt gebeten in zijn been. Leg uit wat er gebeurt.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Mensen met de erfelijke ziekte hemofilie kunnen zelf geen stollingsfactor VII aanmaken. Welk advies geef jij deze mensen met betrekking tot vechtsporten. Waarom? (T2)

Slide 28 - Open vraag

(H5) Koningin Victoria was drager van een X-chromosomaal allel voor bloederziekte. Hoeveel procent kans heeft haar zoon op de bloederziekte?

Slide 29 - Open vraag

HUISWERK

Maak de opdrachten van 8.3
Maak een samenvatting van 8.3

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video