M&S > Consumentengedrag dag 3 instr.

Woensdag instructie/BW
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woensdag instructie/BW

Slide 1 - Tekstslide

Consumentengedrag
Kerndoel 35
De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.


Slide 2 - Tekstslide

Kinderen van 5/6 doen...
De kinderen leren in de praktijk antwoorden op vragen als:
Hoe ga je veilig om met materialen en gereedschappen?
Hoe beïnvloeden jouw gevoelens je veiligheid?
Wat zijn je favoriete speelplaatsen, spelletjes en sportactiviteiten?
Wat is er zo plezierig aan? Wat is er gevaarlijk of riskant aan?
Hoe kun je de risico's verminderen? Welke regels zijn er? Hoe gebeuren ongelukken?
 
De kinderen onderzoeken fietsen op eisen van veiligheid. Ze oefenen het fietsen in groepen op de speelplaats of zo mogelijk op een veilige oefenroute in de omgeving van de school.
Ze leren en oefenen in (gesimuleerde) praktijksituaties de belangrijkste voorrangsregels, correct gebruik van verkeersborden, voorsorteervakken en verkeerslichten, rekening houden met moeilijke omstandigheden en met het gedrag van anderen. De kinderen leren om te gaan met dienstregelingen in het openbaar vervoer.

Slide 3 - Tekstslide

 Kinderen van 7/8 doen...
De kinderen gaan bij een aantal producten na wat de beste manier van kiezen is en ontdekken dat ze daarbij door anderen worden beïnvloed.
Ze maken via opdrachten kennis met allerlei betaalmiddelen en de functionaliteit daarvan in diverse situaties.
Ze gaan na welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen.
Ze vergelijken hun zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen en praten over zakgeldbesteding.
De kinderen leren onderscheid te maken tussen subjectieve en objectieve informatiebronnen en doen ervaring op met eenvoudige producttesten.
Ze gaan na hoe ze bij het kiezen en gebruik van producten rekening kunnen houden met hun gezondheid.
Ze brengen mogelijkheden in kaart om in het eigen consumptiepatroon rekening te houden met het milieu.

Slide 4 - Tekstslide

Je leert vandaag:
  • Wat is sparen?
  • Welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen.
  • Je vergelijkt zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen.
  • Je overlegt over sparen en zakgeldbesteding.

Slide 5 - Tekstslide

Woensdag instructie/BW

Slide 6 - Tekstslide

Wat is sparen?
Dat is geld bewaren 
zodat je het 
op een ander moment 
kunt uitgeven. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is sparen?

Slide 8 - Woordweb

Wat is sparen?
Er zijn drie redenen om te sparen (spaarmotieven):

  • sparen voor een doel;
  • sparen voor de rente;
  • sparen uit voorzorg.

Slide 9 - Tekstslide

Welke 3
spaardoelen zijn ?

Slide 10 - Woordweb

Reserveren
Geld opzijzetten (sparen) om hier later grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.

Je reserveert vooral voor incidentele* uitgaven (vakantie, aanschaf duur apparaat).

*incidenteel: af en toe

Slide 11 - Tekstslide

Wat is geld reserveren?
A
Geld uitgeven
B
Geld bewaren / opzijzetten
C
Zeggen dat geld van jou is
D
Geld? Wat is dat?

Slide 12 - Quizvraag

Rente
  • Dit krijg je van de bank in ruil voor je geld
  • Je krijgt het pas na een jaar
  • De hoogte van rente hangt af van het geld op je spaarrekening

Slide 13 - Tekstslide

De hoogte van rente hangt af van het geld op je spaarrekening
A
Klopt niet
B
Klopt

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel rente krijg je?
- Dat is afhankelijk van de grootte van het bedrag;
- De tijd dat je het op de bank laat staan.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe kan
je uitleggen
wat rente is?

Slide 17 - Woordweb

Beleggen
Je kunt ook je geld beleggen ipv op een spaarrekening zetten. 

Je steekt je geld dan bijvoorbeeld in aandelen, waarbij je verwacht dat ze meer waard zullen worden. 

Je kunt ook geld verliezen wanneer de koers gaat dalen. 

Slide 18 - Tekstslide

Betaal of spaarrekening
Met een betaalrekening kun je betalen (pinnen)
Met een spaarrekening kan je niet betalen. 
Soms kun je wel geld op je rekening zetten, maar het er NIET vanaf halen.



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Ganzenbord geld.
Nodig: speelbord, pionnen, 
2 dobbelstenen, fiches met €, een muntje

Slide 21 - Tekstslide

Bedankt voor je inzet.
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 22 - Tekstslide