quiz bs 1,2 en 3 VWO

1.........is een orgaan dat reageert op 2.................................
A
1= prikkel 2= impuls
B
1= zintuig 2= prikkel
C
1= impuls 2= zintuig
D
1= prikkel 2= zintuig
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

1.........is een orgaan dat reageert op 2.................................
A
1= prikkel 2= impuls
B
1= zintuig 2= prikkel
C
1= impuls 2= zintuig
D
1= prikkel 2= zintuig

Slide 1 - Quizvraag

Als zintuigcellen prikkels opvangen worden hier impulsen van gemaakt. Hoe komen deze impulsen bij de hersenen.

Slide 2 - Open vraag

als je huid uitgedroogd is en er zijn bacteriën binnen gedrongen, welk deel van de huid is dan beschadigd?
A
lederhuid
B
onderhuidsbindweefsel
C
kiemlaag
D
hoornlaag

Slide 3 - Quizvraag

Hoe komt het dat mensen die heel dun zijn mogelijk eerder last van kou hebben? Geef een volledig antwoord.

Slide 4 - Open vraag

Hoe komt het dat we verschillende geuren kunnen onderscheiden?

Slide 5 - Open vraag

Fatima bakt een pizza in de oven. Als de pizza klaar is, pakt ze met een pannenlap de hete pizza snel uit de oven.
Met welke zintuigen neemt Fatima de pizza waar?

A
Alleen met tastzintuigen in de hand
B
Alleen met warmtezintuigen in de hand
C
Zowel met tastzintuigen als met warmtezintuigen in de hand
D
Zowel met tastzintuigen als met pijnzintuigen in de hand

Slide 6 - Quizvraag

Waar in je lichaam kunnen impulsen ontstaan?
A
hersenen en zintuigen
B
Hersenen en ruggenmerg
C
ruggenmerg en zintuigen
D
ruggenmerg en zenuwen

Slide 7 - Quizvraag

In welk deel van het oor
trilt vloeistof?
A
In de gehoorgang
B
In de trommelholte
C
In het slakkenhuis

Slide 8 - Quizvraag

Waarlangs komen ziekteverwekkers
vanuit de keelholte in de
trommelholte terecht?
A
langs de gehoorzenuw
B
langs de gehoorgang
C
langs de buis van Eustachius
D
langs het evenwichtsorgaan

Slide 9 - Quizvraag

Marije zit in een dalend vliegtuig. Ze krijgt last van druk op haar oren. Wat is er aan de hand?
A
De luchtdruk in de gehoorgang is hoger dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar binnen.
B
De luchtdruk in de gehoorgang is lager dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar binnen.
C
De luchtdruk in de gehoorgang is hoger dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar buiten.
D
De luchtdruk in de gehoorgang is lager dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar buiten.

Slide 10 - Quizvraag

Het hoornvlies is een deel van het 
Het licht wordt opgevangen door het
Het oog krijgt belangrijke stoffen via het 
harde oogvlies
netvlies
vaatvlies

Slide 11 - Sleepvraag

Jason heeft een zeldzame oogziekte. Hij ziet niet scherp meer en alles is wat vervaagd.
Welk deel van het oog is waarschijnlijk aangetast?
A
de blinde vlek
B
de gele vlek
C
de ooglens
D
de oogzenuw

Slide 12 - Quizvraag

Sandra schijnt met een felle zaklamp in de ogen van Mirjam.
Goed of fout: Door het licht spannen de lengtespiertjes in de iris zich aan.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Susan kan in de klas het bord niet meer goed lezen. In haar boek lezen gaat wel goed.
Valt het scherpe beeld van het bord vóór of achter het netvlies?
A
vóór het netvlies
B
achter het netvlies

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer ontstaan er impulsen in een reukzintuigen?
A
Als geurdeeltjes binden aan de reukzintuigcel.
B
Als geurdeeltjes binden aan receptoren.
C
Als receptoren binden aan de reukzintuigcel.
D
Als receptoren binden aan geurdeeltjes.

Slide 15 - Quizvraag

Noem twee overeenkomsten tussen het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan.

Slide 16 - Open vraag

Goed
Fout
Met één smaakzintuig kun je alle soorten smaken herkennen. 
Bij proeven werken geur- en smaakzintuig samen.
Smaakstoffen prikkelen de hersenen. 

Slide 17 - Sleepvraag

Welk soort prikkel vermijden regenwormen door onder de grond te leven?

Slide 18 - Open vraag

de kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt is
A
de adequate prikkel
B
gewenning
C
de impuls frequentie
D
de drempelwaarde

Slide 19 - Quizvraag

00

Slide 20 - Open vraag

welke prikkel heeft voor je oor de laagste drempelwaarde?
A
licht
B
smaak
C
aanraking
D
geluid

Slide 21 - Quizvraag

Wat zou je nog eens uitgelegd zien?

Slide 22 - Woordweb