1.........is een orgaan dat reageert op 2.................................
A
1= prikkel
2= impuls
B
1= zintuig
2= prikkel
C
1= impuls
2= zintuig
D
1= prikkel
2= zintuig
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
1.........is een orgaan dat reageert op 2.................................
A
1= prikkel
2= impuls
B
1= zintuig
2= prikkel
C
1= impuls
2= zintuig
D
1= prikkel
2= zintuig
Slide 1 - Quizvraag
Als zintuigcellen prikkels opvangen worden hier impulsen van gemaakt. Hoe komen deze impulsen bij de hersenen.
Slide 2 - Open vraag
Hoe komt het dat mensen die heel dun zijn mogelijk eerder last van kou hebben? Geef een volledig antwoord.
Slide 3 - Open vraag
Hoe komt het dat we verschillende geuren kunnen onderscheiden?
Slide 4 - Open vraag
Fatima bakt een pizza in de oven. Als de pizza klaar is, pakt ze met een pannenlap de hete pizza snel uit de oven. Met welke zintuigen neemt Fatima de pizza waar?
A
Alleen met tastzintuigen in de hand
B
Alleen met warmtezintuigen in de hand
C
Zowel met tastzintuigen als met warmtezintuigen in de hand
D
Zowel met tastzintuigen als met pijnzintuigen in de hand
Slide 5 - Quizvraag
Waar in je lichaam kunnen impulsen ontstaan?
A
hersenen en zintuigen
B
Hersenen en ruggenmerg
C
ruggenmerg en zintuigen
D
ruggenmerg en zenuwen
Slide 6 - Quizvraag
Marije zit in een dalend vliegtuig. Ze krijgt last van druk op haar oren. Wat is er aan de hand?
A
De luchtdruk in de gehoorgang is hoger dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar binnen.
B
De luchtdruk in de gehoorgang is lager dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar binnen.
C
De luchtdruk in de gehoorgang is hoger dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar buiten.
D
De luchtdruk in de gehoorgang is lager dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar buiten.
Slide 7 - Quizvraag
Sandra schijnt met een felle zaklamp in de ogen van Mirjam. Goed of fout: Door het licht spannen de lengtespiertjes in de iris zich aan en wordt de pupil groter
A
goed
B
fout
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer ontstaan er impulsen in een reukzintuigen?
A
Als geurdeeltjes binden aan de reukzintuigcel.
B
Als geurdeeltjes binden aan receptoren.
C
Als receptoren binden aan de reukzintuigcel.
D
Als receptoren binden aan geurdeeltjes.
Slide 9 - Quizvraag
Noem twee overeenkomsten tussen het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan.
Slide 10 - Open vraag
Goed
Fout
Met één smaakzintuig kun je alle soorten smaken herkennen.