Talent 3,8 Voltooid deelwoord van ww

Welkom


Spelling - hoofdstuk 3.8

Voltooid deelwoord





1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2,3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Spelling - hoofdstuk 3.8

Voltooid deelwoord





Slide 1 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (+ Hoofdletter gebruik)
  • het voltooid deelwoord van werkwoorden die beginnen met ge-, be-, ver-, her- en ont-;
• hoe je een voltooid deelwoord maakt van splitsbare
   werkwoorden;
• wanneer je hoofdletters gebruikt;
tien dicteewoorden.



Slide 2 - Tekstslide

voltooid deelwoord 
Hoe maak je een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord?
BIjna altijd -en erachter.

Zij hebben zich de hele middag goed gedragen.
Zij hebben mooi gezongen

Slide 3 - Tekstslide

voltooid deelwoord 
Hoe maak je een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord?
Gebruik altijd: 't kofschip x
  • Je neemt de stam van het ww (hele ww - en)
  • Laatste letter in 't koschip x --> -t 
  • Laatste letter niet in 't kofschip x --> -d
Hij is naar Amsterdam verhuisd.             
Hij heeft hard gewerkt.

Slide 4 - Tekstslide

voltooid deelwoord 
Splitsbare werkwoorden:
Bij het voltooid deelwoord van een splitsbaar werkwoord komt het voorvoegsel tussen de twee delen.

Hij maakt dat touw vast.
Hij heeft dat touw net vastgemaakt.

Ik haal Tom over om te blijven.
Ik heb Tom overgehaald.






Slide 5 - Tekstslide

voltooid deelwoord 
Let op:
Als een werkwoord al begint met ge, be, her, ver of ont -->
niet nog een keer een voorvoegsel ervoor zetten.

verhuisd --> NIET geverhuisd
gedragen --? NIET gegedragen

Slide 6 - Tekstslide

Maak zelf voltooid deelwoord van
een ww ,die beginnen
met be- her- ver- ont-

Slide 7 - Woordweb

Volgende slides?
filmpje 1: Wat is een voltooid deelwoord?                            1 minuut
filmpje 2:  Hoe je een voltooid deelwoord vervoegd met
                      hulpwerkwoorden: hebben, zijn of worden   2 minuten
.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Welke hulpwerkwoorden heeft een voltooid deelwoord altijd nodig?
A
hebben, zijn en worden
B
hebben, zijn en waren
C
hebben en zijn
D
hebben en worden

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruik je
't ex-kofschip?
A
bij sterke werkwoorden
B
bij zwakke werkwoorden
C
bij sterke werkwoorden om de vt te bepalen
D
zwakke werkwoorden om de vt te bepalen

Slide 11 - Quizvraag

volgende slide
In de volgende oefening sleep je een werkwoord naar een sterke of zwakke werkwoord

Slide 12 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
zien
drinken
spelen
werken
maken
koken
snoepen
zitten
eten
vallen

Slide 13 - Sleepvraag

Welke van werkwoord is een sterk werkwoord?
A
hopen
B
glijden
C
leiden
D
strooien

Slide 14 - Quizvraag

volgende slide
In de volgende oefening is een sleepvraag:
 juist of niet juist

Slide 15 - Tekstslide

foute voltooid dw
foute ik-vorm vt
juiste voltooid dw
juiste ik-vorm vt
beloofte
gedronken
kwam
waarschuwte
kocht
weegde
gereisd
bewogen
vallen
gevallen

Slide 16 - Sleepvraag

volgende slide
In de volgende oefening kies je uit: 
- voltooid deelwoord of
- ik-vorm werkwoord vt of
- hele werkwoord (infinitief)

Slide 17 - Tekstslide

hele
werkwoord
Ik- werkwoord vt
voltooid deelwoord
ontzien
gedronken
lopen
liep
koken
kook
snoepte
gekookt
snoepen
vallen
gelopen
gevallen
viel
gesnoept

Slide 18 - Sleepvraag

volgende 11 slides
In de volgende oefeningen ga je het werkwoord omzetten in een voltooid deelwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Voltooid deelwoord van: kopen

Slide 20 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: halen

Slide 21 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: beloven

Slide 22 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: pletten

Slide 23 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: bewijzen

Slide 24 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: vervangen

Slide 25 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: antwoorden

Slide 26 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: inlopen

Slide 27 - Open vraag

Voltooid deelwoord van:
bijhouden

Slide 28 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: gebeuren

Slide 29 - Open vraag

Voltooid deelwoord van: herkennen

Slide 30 - Open vraag

Volgende slides
Kies de woorden die je met een hoofdletter moet schrijven.
1ste slide = een voorbeeld
Let op: een zin kan meerdere woorden die met een hoofdletter beginnen.

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeldzin:   yelle picton geeft duits op een schoolgemeenschap.
              
                                (verbeter de woorden die fout zijn)
Yelle
Picton
Duits
Dus begin je antwoord 
- met een HOOFDLETTER +  
- onder elkaar +  
- op volgorde.

Slide 32 - Tekstslide

s'maandags ga ik met de vliegtuig naar Spanje.
(verbeter de woorden die fout zijn)

Slide 33 - Open vraag

mijn vader zei: 'jij moet naar de doctor als je ziek bent'
(verbeter de woorden die fout zijn)

Slide 34 - Open vraag

docent jansen geeft wiskunde
(verbeter de woorden die fout zijn)

Slide 35 - Open vraag

Wat is het verschil tussen sterke
en zwakke werkwoorden?

Slide 36 - Woordweb

Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Schrijf op de volgende slides je antwoorden onder elkaar en op volgorde!
Schrijf de zelfstandige naamwoorden in MEERVOUD
en of s of ën
bijv.:  mediatheek =mediatheken
bijv.:  zee = zeeën                                
bijvo                orbijv.: accountant = accountants                                

Slide 38 - Tekstslide

apotheek
bibliotheek
marathon

Slide 39 - Open vraag

restaurant
temperatuur
theorie

Slide 40 - Open vraag

Wat vond je van de les? (2 antwoorden geven)
1. vul in: A of B
2. vul in: C of D
A
1. leerzaam en saai
B
1. leerzaam en leuk
C
2. moeilijk te doen
D
2. makkelijk te doen

Slide 41 - Quizvraag

Wil je meer weten over het werkwoord als voltooid deelwoord
Kijk dan naar de video (9 minuten) bij instructie (paarse stip).

Slide 42 - Tekstslide

Wat vind ik van de les?
werkwoord
lidwoord
zelfst.nw
de
ontbossing
de
wandeling
de
probeersel
de
betaling
de
verkoop
de
tekening
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Slide 44 - Video