Irregular verbs 1-40 2HV unit 3

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Present Perfect
Algemene regel: have/has + werkwoord + ed

I have lived here since 2015.

bij onregelmatig werkwoord: 3e vorm
to be - was/were - been

She has been to France twice.




Slide 2 - Tekstslide

study!
study the first 40 irregular verbs for 5 minutes 
(on page 270)

up until to hold
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

CLOSE YOUR BOOKS!

Slide 4 - Tekstslide

Yes, you too!

Slide 5 - Tekstslide

de 3 vormen van 'zijn'
A
to be - been - been
B
to be - was/were - been
C
to be - was - were
D
to was - be - been

Slide 6 - Quizvraag

de 3 vormen van 'kopen'
A
To cost - costed - cost
B
to buy - buyed - bought
C
to buy - bought - bought
D
to bought - buy - bought

Slide 7 - Quizvraag

De 3 vormen van 'graven'
A
To dug - dig - dug
B
to dug - dug - dug
C
To dig - dug -dig
D
to dig - dug - dug

Slide 8 - Quizvraag

De 3 vormen van 'bouwen
A
To build - build - build
B
to build - building - builded
C
To built - built - built
D
to build - built - built

Slide 9 - Quizvraag

De 3 vormen van groeien

Slide 10 - Open vraag

Wat de present perfect van
beginnen?
A
have began
B
have begin
C
have begun
D
have begunned

Slide 11 - Quizvraag

De 3 vormen van (vast)houden

Slide 12 - Open vraag

Wat is de past simple van 'tekenen'?
A
Draw
B
drew
C
drawn
D
drawing

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de drie vormen van 'hebben'

Slide 14 - Open vraag

maak de zin compleet:
Gebruik de past simple
I ...... really dizzy yesterday
A
feel
B
am feeling
C
felt
D
have felt

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin af:
gebruik de present perfect van ' kiezen'

Julia ............... four friends to her party

Slide 16 - Open vraag

Maak de zin af:
Gebruik de past simple van 'bijten'

Last year, my brother ..... me in my ear!

Slide 17 - Open vraag

de 3 vormen van 'vliegen' zijn:
A
to flee - fly - flying
B
to fly - flew- flow
C
to fly - flew - flew
D
to fly - flew - flown

Slide 18 - Quizvraag

de 3 vormen van verstoppen
A
to hide - hid -hidden
B
to hidden - hide -hiding
C
to hide - hode- hiden
D
to hide - hide- hide

Slide 19 - Quizvraag

You ________ (not - to forget) to buy the groceries, right? (voluit schrijven)

Slide 20 - Open vraag

______ you ever ______ a kangaroo? (to draw) (voluit schrijven)

Slide 21 - Open vraag

De 3 vormen van 'bijten'

Slide 22 - Open vraag

I've got this down!
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll